De wandelende apotheek

Soms verander ik in een vlinder en fladder rond op zoek naar een mooi verhaal dat ik nog niet kende. Kleine oogjes zien soms grote dingen, en vanuit de lucht lijkt alles anders. Zo vind ik mijn Vlinderverhalen. Dit keer een kijkje in het leven van een wandelende apotheek.

De klik gaf aan dat ze de telefoon opgehangen had. Waarschijnlijk was ze weer boos. Hun gesprekken bleven terugkeren naar datzelfde onderwerp, hoe graag hij het ook over iets anders zou willen hebben. Eigenlijk wilde hij overal wel over praten, maar niet over… Hij zuchtte, legde zijn telefoon weg en vroeg zich af wat hij nu eens zou gaan doen. Sinds hij met pensioen was, waren zijn dagen bijna net zo leeg als zijn seniorenappartement.

Er stond natuurlijk een bed, en een bank, en een kast vol kleding, en hier en daar hing een oude foto. Toch bleef het voelen alsof het hier niet af was. Vreemd genoeg wilde hij dat ergens het liefst zoveel mogelijk zo houden. Het was de optie, de mogelijkheid, die er was in de afwezigheid van extra meubels, decoratie en spullen voor hobby’s waar hij toch niets mee zou doen. Zijn oudste zoon had hem laatst een schilderezel cadeau gedaan, en een tijdje terug kreeg hij van een schoondochter een houtbewerkingspakket, en zíj had het gehad over een cursus taartenbakken voor zijn aankomende verjaardag.
,,Kom op, dat vind je leuk, geef maar toe,” had ze gezegd. “Je was toch vroeger kok, of niet soms?”

Het probleem met die zin was “vroeger”. Hij was al heel lang geen kok meer. Toen hij hier net was komen wonen had hij zijn keukenkastjes voor zeker de helft vol gezet met zijn hele verzameling kruiden, sausjes, oliën en azijnen; zijn complete collectie obscure smaakmakers. Maar naarmate de jaren steeds dieper in zijn rimpels kropen had hij meer en meer ervan weggegooid. Inmiddels stonden de plankjes vol met de medicijnen die hij elke dag moest nemen. En op de deurtjes hing het precieze schema waarop stond wat hij wanneer en hoe moest innemen, want dat kon hij echt niet meer uit zijn hoofd onthouden. Het ging al zo vaak per ongeluk mis…

Het probleem met die zin was “vroeger”…

En trouwens, koken kostte zoveel energie, en meestal at hij toch alleen. Hij haalde bijna elke dag Chinees om de hoek, en daarmee steunde hij ook meteen dat sympathieke restaurant, wat anders misschien wel failliet zou gaan. Jongeren hielden niet meer van Chinees, scheen het, en aten liever Vietnamees. Onbegrijpelijk was het. Maar hij kwam inderdaad, nu hij er zo over nadacht, vooral andere oude mensen tegen als hij zijn avondeten weer ging halen.

Oude mensen. Hij glimlachte. Hij had altijd gedacht dat het vreselijk zou zijn om oud te zijn. Maar nu zag hij in dat jonge mensen er maar weinig van begrijpen hoe het echt is om op leeftijd te zijn, stomweg omdat ze het zelf nog niet zijn.

Terwijl zijn gedachten zo nog wat verder dwaalden zette hij een kopje koffie voor zichzelf, waarna hij op de bank ging zitten en zijn agenda er weer eens bij pakte. Die stond, zoals altijd, vol met afspraken in twee categorieën: de onderzoeken en gesprekken in het ziekenhuis die een groot deel van zijn weken in beslag namen, en verjaardagen en onderonsjes met familie voor de rest van zijn tijd.

Hij had altijd gedacht dat het vreselijk zou zijn om oud te zijn.

Hij wist eigenlijk niet welke van de twee hij erger vond. In het ziekenhuis keken de dokters elke keer een beetje zorgelijker. Elke keer moest hij weer verder onderzocht worden om uit te sluiten dat hij misschien wel iets vreselijks had, waaraan hij dan heel snel dood zou gaan, terwijl anderzijds al vaststond dat hij iets anders had dat minstens zo verschrikkelijk was. Ze drukten hem allemaal op het hart vooral de medicijnen te blijven nemen. Alsof het dan allemaal goed kwam. Alsof het nog goed zou moeten komen. Hij glimlachte weer. Het waren de gedachten van jonge mensen. Maar goed, hij nam die medicijnen wel hoor. Dat was wel zo netjes.

Echt leuk waren die afspraken in het ziekenhuis nooit, zelfs al kreeg hij elke keer erg lekkere gratis koffie. Maar goed, de tijd met zijn familie had ook altijd iets ernstig vermoeiends. Ze zeiden allemaal wat zíj ook steeds bleef zeggen. Zíj, dat was zijn ex-vrouw, met wie hij toch een aardige tijd getrouwd was geweest. Allemaal zeiden ze dat hij niet veel tijd meer had. Ze zouden hem erg gaan missen, zeiden ze. Hij moest eens over zijn begrafenis gaan denken. Waren er bepaalde liedjes die absoluut gedraaid moesten worden, zoals dat ene oude deuntje dat hij altijd neuriede onder de afwas?

En voordat die begrafenis er kwam moest hij volgens hen ook nog van alles doen. Hij zat volgens hen zijn vrije tijd maar te verdoen met op de bank hangen, muziek luisteren en televisie kijken, tussen de vele pillen die ingenomen moesten worden in dan. Ze vonden hem een wandelende apotheek. Een hobby zoeken moest hij. Vrijwilligerswerk gaan doen. Zijn oudste zoon had zelfs eens voorgesteld dat hij een boek zou gaan schrijven over zijn leven.

Ze vonden hem een wandelende apotheek.

Dat had hij ook wel eens gedacht toen hij nog jonger was. Dat hij later een boek zou schrijven als hij heel veel meegemaakt had. Maar inmiddels was hij oud en had hij nog altijd niet zo gek veel beleefd dat de moeite waard zou zijn om op te schrijven. Zijn carrière was nou niet echt fantastisch. Hij had jarenlang als kok gewerkt, in een goed maar niet superchic restaurant. En daarna had hij nog een jaartje of twintig versleten in een administratief bijbaantje op een kantoor ergens. Leuk werk, leuke collega’s, maar de wereld had hij er niet mee veranderd. Verder was hij getrouwd, vader geworden, gescheiden en nu al hard bezig om opa te worden. De dingen die wel meer mensen overkomen.

Nee, een boek schrijven zou hij niet, en al die andere voorstellen konden ze ook vergeten. Zelf had hij helemaal niet het gevoel dat hij de laatste tijd verspilde die deze wandelende apotheek nog was gegeven. Het was de optie, de mogelijkheid, die er was in de afwezigheid van de dingen die hij nu zou kúnnen doen die hem een intens gevoel van geluk bezorgden. En dus hield hij alles het liefst precies zoals het was.

Dat zag ook een vlindertje, dat af en toe eens op zijn vensterbank landt en nieuwsgierig naar binnen spiekt. Dat vlindertje ben ik, en omdat ik al zoveel mensen zie die elke keer weer veranderd zijn als ik ze weer opzoek, haal ik er een zeker plezier uit om ook regelmatig terug te gaan naar de wandelende apotheek, die nooit lijkt te veranderen. Alles is altijd exact zoals hij het wil hebben: precies zoals het al was.