De stemescapist

Het merendeel van de mensheid is “normaal”, maar er zijn ook aardig wat uitzonderingen die het om de één of andere reden niet zijn. Het zijn vaak mensen met een Diagnose, en er zijn heel veel verschillende dingen die zo’n Diagnose kan betekenen, en ook heel veel verschillende manieren waarop mensen ermee omgaan. Ik vind dit soort diagnosedingetjes heel interessant en kijk graag in mijn glazen bol naar de levens van mensen met een Diagnose. Dit keer het verhaal van Lena en de buitenwereld.

De buitenwereld was prachtig. Al helemaal van een zekere afstand. Een plek vol met kleuren, woorden en gedachten die ze allemaal nog niet begreep, bewoond door vlinders, bloemen en misschien ook wel door draken, al had ze die nog nooit gezien. Lena nam nog een slokje van haar warme chocolademelk en staarde toen weer dromerig uit het grote raam dat zich op de elfde verdieping van dit enorme gebouw bevond. Ja, de buitenwereld. Een heerlijke plek om te zijn. Er was soms geen betere plek om van de wereld te ontsnappen dan de wereld zelf.

Voetstappen.
En ze kwamen dichterbij…
Even overwoog ze zich achter de koffieautomaat te verbergen waar ze zojuist haar chocolademelk uit gehaald had (volgens haar ouders was ze nog te jong voor koffie, en het leek haar trouwens ook helemaal niet lekker, want het rook alleen al vreselijk). Maar ze wist dat deze schaduwen haar vrienden niet waren. Sommige andere schaduwen wel, trouwens. Ze had haar eigen schaduw zelfs een naam gegeven, een geheime naam, die niemand kende. Ze keek nog even snel naar de buitenwereld, en toen waren ze bij haar. De vrouw in de knalroze jas, die altijd voor haar aan de beurt was, en Antoinette, in haar bekende witte jas, met daarbij haar bekende angstaanjagende glimlach.
,,Lena, je bent er al,” zei ze enthousiast. “Hoe gaat het met je?”

,,Wel goed,” zei Lena, terwijl ze de witte gang door liepen, naar de bekende deur waar ze inmiddels zo bang voor was, die leidde naar de bekende kamer waar ze misschien nog wel banger voor was.
,,Dit is alweer de tiende sessie,” zei Antoinette, die meteen naar haar bureau liep, en het formulier in begon te vullen dat al klaarlag. “Binnenkort kun je weer even langs Vera, weet je wel, die aardige vrouw die af en toe met je praat om te kijken of het nog goed gaat. Oh, je kunt gaan zitten hoor.” Dat moest ze elke week zeggen, want ze begreep nog steeds niet dat Lena nooit vrijwillig zou gaan zitten. En zeker niet in deze enge zwarte stoel, waar Antoinette vervolgens haar handen en voeten aan vastzette met de speciale klemmen, zodat ze niet meer kon bewegen als de…

Dat moest ze elke week zeggen, want ze begreep nog steeds niet dat Lena nooit vrijwillig zou gaan zitten.

Haar blik ving die van Snater, die zoals altijd tussen de mappen met papieren in de kast zat. En zoals altijd keek Snater lief. Hij had maar één blik, want het was immers geen echte vogel, maar slechts een knuffel, maar toch veranderde die blik elke keer dat ze hier kwam. En elke keer straalde er net iets meer liefde uit. Antoinette had gezegd dat ze Snater mee mocht nemen als ze hier klaar was, maar het was nog niet duidelijk hoe lang dat zou gaan duren. En misschien zou Snater er daarna nog wel zijn, maar zij niet meer. Of nou ja, niet meer echt. Niet meer zoals ze hier nu was, starend naar Snater, verdwijnend in de zachte wereld achter zijn liefdevolle ogen. Er was soms geen betere plek om van de wereld te ontsnappen dan de wereld zelf.

Ja, de wereld. Fascinerend, angstaanjagend en vooral heel groot. Wat was haar plek in die wereld? Lena wist het niet precies, maar er ging geen dag voorbij zonder dat ze eraan dacht. En inmiddels vroeg ze zich sterk af of ze in de buitenwereld eigenlijk wel een plek had. Ze was immers anders, of dat probeerden volwassenen haar te vertellen. Volgens de andere kinderen in haar klas was ze gewoon raar, gestoord, en nog een paar nare woorden die ze op een nog veel naardere manier uitspraken. Het kwam er allemaal op neer dat de buitenwereld prachtig was, van de juiste afstand, maar dat ze gewoon niet zo geschikt was voor diezelfde buitenwereld zodra die te dichtbij kwam. Ze hadden zelfs laatst een speciale les gehad op school. Over haar. Over hoe ze met haar om moesten gaan.

,,Zo, we kunnen beginnen.” Antoinette’s stem haalde Lena weer uit haar gedachten. Inmiddels zaten alle elektrodes vast, in de speciale lijm die ze ervoor op haar hoofd gesmeerd had. Nu kon de sessie weer beginnen. En op Antoinette’s scherm zouden haar gedachten verschijnen, haar herinneringen, haar leven, veranderd in golven en getallen. Verkeerde golven en getallen, dat wel, want ze waren anders. Maar haar hersenen konden leren om de juiste golven en getallen te produceren. En dat was precies wat ze hier deden, en het zou haar enorm helpen. Nou ja, volgens haar ouders, volgens Antoinette, volgens de juf op school.

En op Antoinette’s scherm zouden haar gedachten verschijnen, haar herinneringen, haar leven, veranderd in golven en getallen. Verkeerde golven en getallen, dat wel, want ze waren anders.

Volgens Lena zelf zou het alleen iemand anders helpen, namelijk degene die ze zou worden als dit alles afgelopen was, en ze wist dat zij dat niet meer zou zijn. Dit was vast hoe doodgaan voelde.
,,Dus, Lena,” vroeg Antoinette. “We gaan een paar filmpjes kijken vandaag, net als vorige week, en we gaan wat oefeningen doen, maar ik wil je eerst wat vragen stellen. Hoe gaat het nu met je? Alles goed op school?” Zoals altijd had Antoinette’s stem een vast ritme, en er was ook iets met de manier waarop ze de ‘g’ uitsprak. Lena deed even kort haar ogen dicht en liet zich erop meedrijven. Antoinette zei een heleboel woorden, maar Lena hoorde alleen klanken, alleen ‘g’ na ‘g’, alleen de magische regelmaat waarmee ze lettergrepen uitsprak. Er was soms geen betere plek om van de wereld te ontsnappen dan de wereld zelf.

,,Lena,” zei Antoinette met klem. “Wil je antwoord geven op mijn vragen?” Haar stem kwam van heel ver weg. De wereld mocht dan groot zijn, de ruimte in Lena’s hoofd was ook heel groot. Ze kon eindeloze verhalen verzinnen, grenzeloze werelden waarin draken wel bestonden en Snater en zij geweldige gesprekken voerden, en ze kon zichzelf zien precies zoals ze was, precies zoals ze wilde zijn, zonder dat daar iets mis mee was. Het was de wereld achter de wereld, waar alle stemmen vol haat slechts vage echo’s waren, en elke keer dat ze er kwam hoopte ze dat ze zou kunnen blijven. Maar hoe geweldig ze haar vermogen om te ontsnappen dan ook vond, de wrede keerzijde was dat ze altijd terug moest naar de echte wereld.

De buitenwereld was prachtig. Al helemaal van een zekere afstand. En het liefst zou Lena hem ook alleen van die afstand zien. Maar zij en de wereld waren tot elkaar veroordeeld. Ze ademde een paar keer diep in en uit en opende toen haar ogen weer.
,,Alles is goed,” loog ze, gevolgd door de rest van verhaal dat ze elke keer hield, en al haar leugens werden razendsnel omgezet in golven op het scherm. De verkeerde golven, nog steeds, want Antoinette was duidelijk niet blij toen ze ernaar keek. En ineens vroeg Lena zich af of het kon dat ze ook nooit goed zouden worden. Wat als er een deel van haar was dat nooit op dit scherm te vangen was, stomweg omdat het in een andere wereld leefde? En wat als dat deel tegelijk niet zo ver weg was, dichtbij genoeg om altijd bij haar te zijn, juist omdat die andere wereld zo verbonden was met de echte wereld?
Ze glimlachte, en Antoinette zou haar heel veel vragen stellen over waar die lach vandaan kwam, maar het zou vergeefs zijn.
Er was soms geen betere plek om van de wereld te ontsnappen dan de wereld zelf.