Ik ben bang voor spontane mensen,
vrees wie met iedereen wel praten kan,
ik ben bang voor de kracht van koffie,
vrees de slapeloze ziel van de angst.
Ik ben bang voor een glimlach,
vanuit een hart vol haat,
ik ben bang voor zoete leugens,
de complimenten van het kwaad.
Ik ben bang voor de nevel in de spiegel,
voor wat ik niet vergeten kan,
en voor alle goede dingen die ik,
nooit helemaal begrijpen zal.
Ik ben bang voor wie denkt alles te snappen,
vrees hen die de dood niet vrezen,
ik ben bang voor mijn eigen hart,
meer dan de dood vrees ik het leven.