De uil en het monster

Soms verander ik in een vlinder en fladder rond op zoek naar een mooi verhaal dat ik nog niet kende. Kleine oogjes zien soms grote dingen, en vanuit de lucht lijkt alles anders. Zo vind ik mijn Vlinderverhalen. Dit keer dat van Elvira, en haar twee vreemde metgezellen.

Elvira werd wakker op een volgende dag in een eindeloze reeks van nieuwe dagen. Ze zag meteen dat de uil nog bij haar was, zoals elke ochtend, al keek hij nog ietwat slaperig uit zijn oogjes, zittend op de rand van haar bed. Ze draaide zich op haar buik, kwam langzaam overeind en keek over de rand van het bed. En jawel, het monster was er ook nog, maar dat was duidelijk al wakker, en het gromde even, omdat het er niet van hield als ze haar bed uit kwam. Maar ze moest wel. Dat hadden ze gezegd. Ze moest op tijd opstaan want anders zou ze nog sneller… En dus stelde ze het monster teleur en stond toch op, en begon ontbijt te maken. Ze hoopte dat hij het niet te erg zou vinden. Het monster sloop achter haar aan naar de keuken, langzaam, maar met zijn ogen voortdurend scherp op haar gericht.

Ze at zoals elke dag havermout, zelfs al was ze het eigenlijk een beetje zat, want ze wist dat het monster kwaad zou worden als ze weer eens voor crackers met kaas ging. En dan zou het haar misschien wel opeten. Het monster had altijd honger, heel veel honger, en ze zag hoe het naar haar keek, hoe het naar haar loerde elk moment dat ze even niet naar hem keek.
,,Maar dat gaat voorbij,” zei de uil. “In feite is er helemaal geen monster.”
Elvira knikte, en voor de zoveelste keer probeerde ze het te geloven.
Dat zeiden zoveel mensen tegen haar, dat er geen monster was, dat zij het monster gemaakt had en dat zij het dus ook kon beheersen. En ze wist dat ze waarschijnlijk gelijk hadden. Maar elke keer dat ze wakker werd zat het monster naast haar bed, loerend, hongerig…

Ze poetste haar tanden, deed haar make-up goed en begon toen onder toeziend oog van het monster haar tas in te pakken. Ze zou boodschappen gaan doen vandaag, al was het maar om te bewijzen dat ze nog zelf boodschappen kon doen, want ze hadden gezegd dat ze daaraan twijfelden. Haar moeder had  ongetwijfeld weer eens bezorgd naar hen gebeld, of anders haar beste vriendin wel. Ze zuchtte.
,,Ze willen je alleen maar helpen,” zei de uil. “Ze hebben het beste met je voor, in tegenstelling tot het monster.”
Elvira knikte en voor de zoveelste keer probeerde ze het te geloven.
Het monster gromde en Elvira kromp in elkaar van angst. Ze probeerde helder te blijven nadenken.
Wat had ze allemaal nodig? Geld, sleutels, een boodschappentas…

Maar elke keer dat ze wakker werd zat het monster naast haar bed, loerend, hongerig…

Haar lijstje. Ze was bijna haar lijstje vergeten. Het monster maakte een minachtend geluid.
En het had gelijk.
Ze had beter op moeten letten. Ze was weer eens zo onhandig, zo vergeetachtig, zo in de war… Ze zou zichzelf moeten haten.
Ze ademde een paar keer in en uit om rustig te worden en deed toen het lijstje in haar tas. Ze probeerde snel langs het monster heen te rennen naar de deur van haar huis, maar het was sneller dan zij en hield haar tegen. Het keek haar waarschuwend aan.
En het had gelijk.

Ze moest misschien wel helemaal niet naar buiten. Het was daar heel gevaarlijk. Ze zou er allerlei enge mensen tegen kunnen komen, of ze zou door een auto worden overreden, of misschien kon ze straks de weg naar huis wel niet meer vinden als ze bij de supermarkt was geweest…
,,Onthoud dat je sterker bent dan het monster,” zei de uil. “Je bent groter dan hij want jij hebt hem gemaakt. Hij kan je niets bevelen.”
Elvira knikte en voor de zoveelste keer probeerde ze het te geloven.
Ze staarde naar de deur. Ze moest gewoon gaan, zoals ieder ander dat zou doen, want zoveel mensen gingen elke dag naar de supermarkt, toch?  Maar als het haar niet zou lukken dan zouden ze er vast achterkomen, en dan zou ze nog sneller opgenomen moeten worden…

Het monster gromde woedend toen ze dat dacht. Ze dook in elkaar en zocht naar manieren om haar verontschuldigingen aan te bieden. Ze wist dat ze niet aan de opname mocht denken. Dan werd het monster pas echt kwaad. Nu zou het haar zeker weten opeten. Het kwam dichterbij, gevaarlijk grommend, en Elvira deed haar ogen dicht om het zo kort mogelijk te laten duren.
,,Ik ga al niet,” stamelde ze. “Ik beloof dat ik hier zal blijven.” En gelukkig was dat genoeg om het monster weer te kalmeren. Elvira krabbelde overeind en ging voorzichtig op een stoel zitten. Ze hoopte dat ze het zou redden met het eten dat ze nog in huis had. Nu ze er zo over nadacht zou ze moeten gaan kiezen tussen ofwel vanmiddag lunchen ofwel vanavond avondeten.
,,Het is nog niet te laat,” zei de uil. “Je kunt je er nog overheen zetten en gewoon gaan. Onthoud dat er in feite niets aan de hand is, behalve de leugens die je jezelf vertelt.”
En voor de zoveelste keer probeerde Elvira het te geloven.
Maar één blik op het monster was genoeg om haar te overtuigen van het tegendeel. Ze zuchtte.

Ze wist dat ze niet aan de opname mocht denken. Dan werd het monster pas echt kwaad. Nu zou het haar zeker weten opeten.

Het monster keek haar aan, beschuldigend en veroordelend.
En het had gelijk.
Ze was te zwak. Ze was te opstandig. Ze raakte te snel in de war van alles. Ze was niet goed genoeg. Ze zou zichzelf moeten haten.
Elvira wist niet goed wat ze nu zou gaan doen, maar als het net zo zou gaan als de afgelopen dagen zou ze hier stomweg blijven zitten, alleen met het monster en een onzichtbare, duistere mist van donkere gedachten. Tot haar moeder haar zou bellen, en later op de dag haar beste vriendin. Ze zou weer proberen te liegen over dat het eigenlijk best goed ging, want het monster hield er niet van als ze de waarheid vertelde. Maar ze zouden het doorhebben. En ze zouden zeggen dat dit zorgelijk was. En al het andere wat de uil ook de hele dag zei.
En voor de zoveelste keer zou ze proberen het te geloven.
En voor de zoveelste keer zou het haar niet lukken.
En dan zouden ze weer zeggen dat ze nog sneller…

Het monster kwam naast haar stoel zitten en ze wist dat het kwaad zou worden als ze nu nog op zou staan. En dus bleef ze zitten, net zolang tot de kleine vlinder die haar in de gaten hield zich begon te vervelen en weer wegvloog. Een tijdje later kwam ik weer terug. Elvira was er niet meer. Waarschijnlijk was ze opgenomen. De uil was met haar meegegaan, of dat denk ik. Het monster was in haar appartement achtergebleven. Maar het zag er niet zo afschrikwekkend meer uit. Zonder Elvira was het stevig afgevallen, en dusdanig verzwakt dat het alleen nog maar in een plas slijm op de grond lag, niet meer goed in staat om te bewegen. En toen ik een paar weken later nog eens kwam kijken was het dood.