Een macabere dag in het pretpark

Het merendeel van de mensheid is “normaal”, maar er zijn er ook aardig wat uitzonderingen die het om de één of andere reden niet zijn. Het zijn de mensen met een Diagnose, en er zijn heel veel verschillende dingen die een Diagnose kan betekenen, en ook heel veel verschillende manieren waarop mensen ermee omgaan. Ik vind dit soort diagnosedingetjes heel interessant en kijk graag in mijn glazen bol naar de levens van mensen met een diagnose. Dit keer dat van Irena, die een dag in een pretpark moest zien te overleven terwijl een macabere herinnering haar voortdurend probeerde vast te grijpen…

Bestaat de wereld uit deeltjes of uit golven? Irena had wel eens gelezen dat wetenschappers het er niet over eens waren, maar voor haar was het duidelijk: de wereld bestond uit golven. Het pad leek wel een rivier van stenen onder haar voeten, en ze had moeite om er in een enigszins rechte lijn overheen te lopen terwijl de stroom steeds sneller leek te gaan. En ook de mensen die langs haar heen liepen waren golven, gemaakt van kleur, geluid en emotie, waarin ze soms vaag een petje, tasje of gillend kind kon onderscheiden. Er moesten hier veel kinderen zijn. In pretparken waren altijd veel kinderen.

Er duwde iets in haar rug. Irena probeerde om te kijken maar de lucht leek ineens wel veranderd in een grote oceaan en ze had te weinig kracht om haar eigen hoofd te dragen, zo realiseerde ze zich nu. De mensen waren nu vissen, en dus konden ze zwemmen door deze oceaan, en er bovendien ademen. Zij kon niet ademen. Ze stond op het punt te stikken. Ze voelde zichzelf in elkaar zakken, langzaam, terwijl iets haar van achteren vastgreep, maar te laat, want ze was al verdwenen in de grote leegte die haar al die tijd al achtervolgd had.

Ze voelde zichzelf in elkaar zakken, langzaam, terwijl iets haar van achteren vastgreep, maar te laat, want ze was al verdwenen in de grote leegte die haar al die tijd al achtervolgd had.

Was het leegte? Ze wist het nog steeds niet zeker. Misschien was het wel juist haar vrijheid. Of misschien waren die twee wel hetzelfde. Dat was wat ze gisteravond gedacht had, toen ze… De duisternis had haar nu echt helemaal overmand en even was er helemaal niets meer. Stilte. Stilte in haar hoofd wat zo vol had gezeten met kwade stemmen. Stilte in haar lichaam dat deze dag nauwelijks aangekund had. Ze vond het heerlijk, maar helaas kon het niet lang duren. Ze voelde de golven nu in haar gezicht, water, ijskoud en scherp, en ineens was ze weer helder. Ze lag op haar rug op de stenen, en om haar heen stonden Tom – haar vriend – en zijn ouders.

,,Gaat het?” vroeg Tom bezorgd.
,,Jahoor,” zei ze zwakjes. Ze mochten het niet weten. Of, nou ja, Tom wist het natuurlijk wel, maar zijn ouders mochten het niet weten. Dat hadden ze vanochtend afgesproken, zij en Tom, dat ze alles zou doen om deze leugen vol te houden. “Het is denk ik de warmte. Weinig gedronken vanochtend.” Haar schoonvader haalde een flesje water tevoorschijn en zette het aan haar lippen. Irena deed haar best om dankbaar te drinken, al kon haar maag op het moment niets hebben, zelfs geen water.

Ze kon na een tijdje weer opstaan en ze liepen samen verder over het pad, richting de lange rij voor de ingang. Vandaag was een dag waar ze lang naar uitgekeken hadden. Nou ja, Irena niet, eigenlijk, maar dat had ze wijselijk voor zich gehouden. Want Tom en zijn ouders waren dol op pretparken, net als zijn broer en diens vriendin. En het zou een geweldig gezinsuitje zijn. Bovendien was het behoorlijk duur geweest. Ze had zich voorgenomen gewoon te proberen ervan te genieten, het eindeloos in de rij staan te vergeten, niet op de belachelijke prijzen van de milkshakes te letten en de krijsende kinderen te negeren.

Ze had zich voorgenomen gewoon te proberen ervan te genieten, het eindeloos in de rij staan te vergeten, niet op de belachelijke prijzen van de milkshakes te letten en de krijsende kinderen te negeren.

En dat was waarschijnlijk ook wel redelijk gelukt, ware het niet dat gisteravond… Nee, ze mocht niet aan gisteravond denken, berispte ze zichzelf terwijl ze in de rij voor de ticketbalie ging staan. De eerste rij van een lange dag voortdurend staan wachten in de brandende zon. Ze hoorde de seconden tikken in haar hoofd, een steeds harder wordende hartslag die langzamer en langzamer leek te gaan, totdat ze bang werd dat degene van wie het hart was elk moment kon overlijden.

Na de ticketbalie kwam de rij voor de eerste achtbaan, die zo mogelijk nog langer was en bijna helemaal volstond met huilende, hyperactieve en hardkrijsende kinderen. Irena probeerde wat mee te kletsen met haar schoonouders, maar die bleken inmiddels alweer in golven te spreken die op haar gezicht met een hard geruis uit elkaar spatten, zodat ze er duizelig van werd. Ze deed haar uiterste best vooral geïnteresseerd te blijven knikken. Tom hield een hand op haar schouder, een voorzichtige herinnering dat ze haar hoofd er nu echt bij moest houden. Ze mochten het niet weten.

Stiekem vroeg Irena zich ergens wel af hoe ze zouden reageren als ze het zou vertellen. Geschokt? Waarschijnlijk wel. Vast ook wel verdrietig. En misschien zelfs wel enigszins boos. Tom was boos geweest. Heel boos. Ze had hem nog nooit zo boos gezien. Het was waarschijnlijk maar goed ook dat hij het ergste stuk niet meegemaakt had. Hij was er niet bij geweest toen ze eindeloos had staan schreeuwen. Want dat was het geweest: schreeuwen, zo hard ze kon, zelfs al hoorde ze niets. En intussen stroomden de tranen over haar wangen omdat ze zo hard moest huilen.

Ze had hem nog nooit zo boos gezien. Het was waarschijnlijk maar goed ook dat hij het ergste stuk niet meegemaakt had.

Ze was alleen geweest, in de hotelkamer die zij en Tom geboekt hadden om de volgende dag snel bij het pretpark te kunnen zijn. Tom had zin gehad in een wandeling en hoewel hij graag gewild had dat ze meeging, had ze hem weten te overtuigen haar even alleen te laten. Ze wilde al de hele dag alleen zijn, ook al was “alleen” misschien niet het goede woord. Want haar hart zat vol met duisternis en haar hoofd vol kwade stemmen. De leegte om haar heen pulseerde van de herinneringen, van de harteloze dingen die tegen en over haar gezegd waren, van de diepe haat die ze voelde naar de wereld en vooral naar zichzelf.

Ze liep al een tijdje rond met de duidelijke realisatie dat ze maar beter niet kon bestaan, met een grote leegte die haar aan bleef kijken bij alles wat ze deed. En na heel veel schreeuwen, huilen en walgen van haar eigen spiegelbeeld wilde ze eigenlijk niets liever dan genadeloos door deze leegte te worden verscheurd. Ze wilde dat het meisje in de spiegel voor haar ogen zou oplossen in schaduwen, pijn en niets. Maar de leegte was gemeen. Hij wilde haar wel pijn doen, maar hij zou haar nooit vermoorden. En dus had ze besloten dat dat dan iets was wat ze zelf moest doen.

En ze wist zelfs ook al hoe. Tom had extreme slaapproblemen, en bij die slaapproblemen hoorden zijn nog veel extremere slaappillen, van die dingen die je alleen van de dokter voorgeschreven kreeg als het echt niet anders kon. Ze waren namelijk ook behoorlijk gevaarlijk, als je er meer dan eentje nam. En als je er een stuk of twaalf zou nemen, dan zouden ze zeker gevaarlijk zijn. Ze had ze één voor één naar binnen gewerkt, met trillende handen, terwijl haar tranen op de strip druppelden. Ze voelde zich meteen al verzwakken en dat vervulde haar met een gevoel van voldoening en angst tegelijk. Ze zakte in elkaar terwijl de wereld langzaam vervaagde…

Ze had ze één voor één naar binnen gewerkt, met trillende handen, terwijl haar tranen op de strip druppelden. Ze voelde zich meteen al verzwakken en dat vervulde haar met een gevoel van voldoening en angst tegelijk.

Irena probeerde de herinneringen weg te duwen, want ze waren inmiddels al bijna aan de beurt voor de achtbaan, die eruitzag als een levensgevaarlijke draaikolk in haar wereld vol afschuwelijke golven. Volgens Tom was dat het na-effect van de paracetamol. Want dat was wat ze uiteindelijk genomen had. Hij kende haar te goed, en had wel aangevoeld dat er iets mis was. En dus had hij zijn slaappillen meegenomen toen hij ging wandelen en alleen een strip paracetamol achtergelaten in de hotelkamer. En verward als ze was had ze gedacht dat dit genoeg zou zijn om alles te beëindigen.

Er kwam geen einde. Alleen een begin. Het begin van een lange nacht vol misselijkheid en hoofdpijn, gevolgd door een lange dag waarin alles om haar heen voortdurend van vorm leek te veranderen. Tom legde zijn andere hand op haar andere schouder en Irena deed nog wat harder haar best om niet te verdrinken in haar warrige gedachten. Ze had hem beloofd dat ze in therapie zou gaan. En dat ze niets zou zeggen. Liegen, lachen en leuk doen. Ze deed haar uiterste best.

,,Kom mee, we kunnen met zijn allen in dat karretje daar!” riep Toms broertje enthousiast wijzend, en Irena zei zo blij mogelijk:
,,Dit wordt vast heel gaaf!” Haar schoonouders knikten enthousiast en ze stapten in het gammele bootje waarmee ze straks in een enorme draaikolk van golven, deeltjes en emoties zouden belanden. Irena huiverde. Dit kon nog wel eens de moeilijkste dag van haar leven worden. Er duwde iets in haar rug. Dit keer deed ze geen moeite om te kijken. Ze wist niet of het de leegte was, of de vrijheid, of Tom, of het meisje in de spiegel, of misschien wel het nieuwe begin wat er was geweest in plaats van het einde wat ze verwacht had. Ze wist alleen dat ze nu moest gaan, verder, de versnellingen, de loopings en de bochten in, de zwaartekracht negerend, tot er eindelijk rust zou komen. Het werd een macabere dag in het pretpark.