Het metalmeisje

Het merendeel van de mensheid is “normaal”, maar er zijn er ook aardig wat uitzonderingen die het om de één of andere reden niet zijn. Het zijn de mensen met een Diagnose, en er zijn heel veel verschillende dingen die een Diagnose kan betekenen, en ook heel veel verschillende manieren waarop mensen ermee omgaan. Ik vind dit soort diagnosedingetjes heel interessant en kijk graag in mijn glazen bol naar de levens van mensen met een Diagnose. Dit keer dat van Rani en haar verboden liefde voor alles wat heftig was.

Het leven was heftig. Dat wist Rani zekerder dan wat dan ook. In elk geval was haar leven heftig. En ze zou het ook niet anders hebben gewild. Ze liep verder door de gang, al kon ze haar stappen niet eens horen, dankzij de harde muziek die zich ergens tussen haar koptelefoon en haar schedel bevond, maar die voor haar nu overal was. Ze neuriede zachtjes mee.

Told me to be quiet,
told me to be a ghost,
but I have grown so lonely,
my voice will not get lost.

Die laatste woorden werden door een diepe mannenstem geschreeuwd. Het was heftige muziek, metal, en daar hield Rani van. Mensen waren ervoor gemaakt om heftige gevoelens te ervaren, de onvergetelijke sensaties die ze voelden bij die dingen die ze niet zomaar zouden vergeten. Waarschijnlijk kon je elk levensverhaal in een kwartier samenvatten door er de paar momenten uit te halen die het heftigst hadden gevoeld. En juist daarom was het zo jammer dat sommige mensen bij alles wat heftig was uit de buurt moesten blijven. Rani zong zachtjes de volgende regels mee.

Told me to stay calm,
to stay behind the mirror,
but I can’t take the silence,
and I can’t face the horror.

Ze wist dat ze te laat zou komen. Maar daar was Angela vast wel aan gewend inmiddels. Rani liep op haar gemak de trap op, richting de bovenste verdieping van de hogeschool. Daar waren alle kantoren, waar leraren hun monsterlijke tentamens maakten, administratiedametjes hun eindeloze formulieren verzonden en waar, nou ja, de schoolpsychologen met hun vervelende vragenlijsten zaten waar studenten zoals Rani regelmatig langs moesten komen om weer eens te horen te krijgen dat ze niet teveel prikkels mochten hebben. Ze zuchtte en vroeg zich af hoeveel leuker haar leven zou zijn zonder deze gesprekken.

Tegelijk kon ze zich nauwelijks voorstellen hoe zo’n leven zou zijn. Rani moest toen ze nog op de basisschool zat al elke week langs de schoolpsycholoog en was er inmiddels aan gewend geraakt, zelfs al had ze er nog steeds een gloeiende hekel aan. Het was allemaal begonnen toen ze een jaar of tien was. Ze was op dat moment nog een veelbelovend jong talent. Maar dat stopte zodra ze werd getest op hoogbegaafdheid. Want zodra ze haar uit de klas haalden zonder dat iemand haar van tevoren iets over de test verteld had, verloor Rani alle controle.

Goed, ze hadden haar eerder al van een licht agressieprobleem verdacht, maar ook toen haar woedeaanval voorbij was, had ze amper aandacht voor de test omdat ze zo afschuwelijk gestrest geweest was. Niet goed, volgens de psycholoog die de test had afgenomen. Helemaal niet goed. Een paar weken later kwam er een andere psycholoog. En nog een paar weken later kregen haar ouders een brief met haar diagnose: autisme.

En toen was alles veranderd. Van een creatief, eigenzinnig en slim meisje werd Rani ineens een kind met een psychologische handicap, en alle dingen die haar eerst zo bijzonder hadden gemaakt hoorden nu bij een diagnose. Ze kon gelukkig op een normale school blijven, behalve dan dat ze daar nu ineens dankbaar voor moest zijn, blijkbaar. En ze moest naar de schoolpsycholoog, elke week, om bij te houden hoe het ging.

Rani kreeg al snel een hekel aan deze gesprekken. De schoolpsycholoog stelde teveel vragen. Ze leek alles wel te willen weten. Niet alleen hoe het met haar lessen ging, maar ook wie haar vriendinnen waren, hoe ze zich voelde, wat ze leuk vond… Maar het ergste was nog wel dat ze haar vertelden om niet meer zoveel heftige boeken te lezen. Dat was haar hobby destijds. Elke zaterdag ging ze naar de bibliotheek van de stad, waarvandaan ze met een boek of twee in haar tas terugkwam dat ze die week weer uit zou lezen.

En al die boeken hoorden bij hetzelfde genre: fantasy. De wereld van heksen en monsters voelde op de één of andere manier vertrouwder aan dan de echte wereld. En het idee dat magie misschien wel echt bestond, zelfs al wist ze dat het niet waar was, gaf haar moed. Maar volgens de schoolpsycholoog waren die boeken veels te heftig voor haar gevoelige geest. Ze werd er te hyperactief van. Autisten kunnen niet zoveel prikkels hebben. En dit waren dan ook nog eens voornamelijk boeken van de volwassenenafdeling… 

In haar vroege puberteit was ze dus maar films gaan kijken, toen haar ouders haar bibliotheekpas afgepakt hadden. Actiefilms, bij voorkeur, vol spectaculaire vechtscènes, woeste autoachtervolgingen en gigantische explosies. Maar toen haar schoolpsycholoog erachter kwam…. Nee, dit was veel te heftig voor die arme Rani. Autisten kunnen niet zoveel prikkels hebben. En bovendien was het slecht voor haar agressieprobleem.

Misschien zat er wel iets in. Als ze naar zo’n film keek, kon ze zich echt nergens anders op concentreren. En als ze er eentje afgezien had, voelde ze zich dood- en doodmoe. En ze kreeg er vreselijke hoofdpijn van. Maar ze voelde iets. Iets sterks, hards, scherps dat haar lichaam terugbracht in de echte wereld waar het voortdurend uit probeerde te ontsnappen. Rani was inmiddels bijna bij Angela’s kantoor. Ze ging wat langzamer lopen om haar nummer af te kunnen luisteren.

My heart is made of cotton,
and my skin is made of glass,
but let me descent from my world,
go where I never was.

Ja, metal. Dat was gekomen toen ze naar de middelbare school ging. Het was begonnen toen ze een belachelijk lange huiswerkopdracht moest maken, voor natuurkunde, met heel veel kleine opdrachtjes waarvoor je een beetje moest programmeren. Uiteindelijk was Rani de enige die hem afkreeg, maar goed, dat had ze natuurlijk niet geweten toen ze de avond voor de deadline nog op haar kamertje had zitten ploeteren.

Gewoonlijk had Rani doorgaans een geweldige planning. Ze hoefde vrijwel nooit ’s avonds nog iets te doen. En dus vroeg ze zich nu echt af hoe ze in ’s hemelsnaam wakker moest blijven. Muziek, zo bedacht ze zich na een tijdje. Iets hards… En al snel was het metalalbum dat haar vader altijd luisterde toen ze nog klein was bij haar opgekomen. Het had haar wakker gehouden, tot ze vlak voor de deadline om twaalf uur ’s avonds dan eindelijk haar werk had ingeleverd. En die volgende ochtend had ze het weer geluisterd onderweg naar school, om wakker te blijven na een slechte nacht. En ze realiseerde zich dat ze het geweldig vond.

Alles in het leven draaide om subtiliteit. De juiste nuances. Maar metal kende al die ingewikkelde, complexe ellende niet. Metal was gewoon heftig, over de top, en duidelijk. Het was net als haar gedachten, die ook zo agressief en vol betekenis tegelijk konden zijn. Het bereikte haar zonder omwegen, recht in haar aan heftigheid verslaafde hart. En al snel ontdekte ze haar favoriete band, waar ze ook nu naar luisterde. Haar lievelingsnummer.

See me for what I will become,
save me from your lies,
look up and watch me grow,
as I am coming to life.

Ze zou het nu echt uit moeten gaan zetten. Ze was bijna bij Angela en dan zou de eindeloze vragenlijst weer beginnen. En de gebruikelijke waarschuwingen over haar muziekluistergedrag. Ze moest oppassen voor haar positie in de groep. Metal was niet zo cool als je al drieëntwintig was, want er luisterden vooral tieners naar, toch? En trouwens, ze moest oppassen met de prikkels. Autisten kunnen niet zoveel prikkels hebben.

Maar ze wilde geen leven zonder prikkels, hoeveel pijn ze haar ook konden doen. Het zou een leven worden achter een dikke, beslagen glazen plaat waarachter de wereld was. Een leven tussen de wolken, terwijl ver onder haar de wereld was en ver achter haar de ruimte. En Rani hield nu eenmaal van heftig. Ze wachtte nog heel even tot ze haar koptelefoon afzette. De finale van het nummer, de zachte, engelachtige stem van de zangeres die precies op de muziek zei:

And as I enter in the sky,
my fear goes into the nothing,
I will rise, watch me as I find my power.

,,Rani?” Angela had de deur van haar kantoor opengedaan en keek absoluut niet blij. Rani zette haar koptelefoon af en begon een vaag verhaal over te laat zijn. Maar in haar hoofd speelde nog altijd de muziek, heftig als altijd, heftig als zijzelf, en heftig als de wereld. Ze was nu eenmaal een metalmeisje.