En dan toch niet geluisterd

Van geloven kun je heel veel denken, en er wordt dan ook veel van gedacht. En of je nu gelovig bent of niet, dit soort gedachten leveren meer dan eens heel interessante verhalen op. Ik heb altijd een Intrigerende Gedachtenvanger bij mijn slaapkamerraam hangen die ik ooit met wat magie in elkaar geknutseld heb, en er vliegt maar wat vaak een bijzondere gedachte over geloof in. Dit keer het verhaal van Natasha die toch niet luisterde.

Mensen praten veel, maar een groot deel van de tijd gaat het niet over wat eigenlijk belangrijk is. Dat soort dingen zeggen ze meestal pas op het allerlaatst, als het bijna niet meer kan. En woorden die op zo’n moment gezegd worden, worden vaak nooit meer vergeten.
Natasha was ze zeker nooit vergeten.
,,Wordt maar heel gelukkig,” had hij gezegd.
En dat was ze ook geworden. En toch had ze niet geluisterd.

Ze vroeg zich wel eens af hoe de dood er eigenlijk uitzag. In de middeleeuwen hadden mensen misschien een zwaard getekend als je ze zou vragen om de dood te tekenen, of iemand die aan de pest was bezweken. En later tekenden mensen misschien een bed met witte lakens. Of een steen met een bos bloemen ernaast. En dan was er natuurlijk nog de man met de grote capuchon en de zeis. Of de rivier met de driekoppige hond erbij in de buurt, met de veerman die met alle geweld een muntje wilde hebben van hen die niets meer hadden.

Zijzelf dacht sinds het gebeurd was meteen aan de grote, lege gangen van het ziekenhuis. De vele deuren waar je alleen maar doorheen mocht als je echt iets te verliezen had. De plastic voorhangsels waarmee de bedden van elkaar gescheiden waren geweest. En hoe hij eruitgezien had, zo anders dan op de vele familiefoto’s die bij haar ouders thuis hingen, en zo anders dan vorige week. De dood was dit keer snel geweest, veel sneller dan iedereen gedacht had.

Ze vroeg zich wel eens af hoe de dood er eigenlijk uitzag.

Maar hij was er niet bang voor. Dat had hij al vaak gezegd, maar nu pas wist ze zeker dat hij het echt meende. Als de situatie niet zo ernstig was, zou hij misschien wel grappig zijn geweest. Al haar ooms en tantes huilden, omhelsden elkaar of staarden ongelovig voor zich uit. En opa was rustig. Hij vertelde hen hoeveel hij van hen hield. Hij legde precies uit hoe de plechtigheid eruit moest gaan zien. En hij vertelde iedereen zelfs nog iets, wat je bijzonder maakte, wat hij zich aan jou vooral herinnerde, en wat hij je echt nog mee wilde geven.
En toch had ze niet geluisterd.

Ze was daar met haar vader en moeder geweest, en ze wist niet hoe vaak ze thee voor ze gehaald had, vooral haar moeder. Haar broertje was erbij geweest, en zijn vriendin. Haar hand lag bijna al die tijd onvermoeibaar op zijn schouder, en elke keer dat het zwaar werd, begon hij die zachtjes te strelen. En ze fluisterde dingen in zijn oor die alleen hij kon horen. En ze haalde thee, vooral voor haar schoonmoeder, elke keer dat Natasha even niet kon gaan.

Maar Natasha’s vriend, die was er niet bij. Bart, met wie ze nu al jaren samen was. Bart, die zei dat hij alles voor haar zou doen. En Bart, met wie ze ongelukkiger was dan ze eigenlijk wilde toegeven. Zeker, hij was een knappe jongen, en hij kon heel lief zijn, en hij had ook zeker een leuke persoonlijkheid. Eigenlijk was hij een prima vriend.

En toch had ze niet geluisterd.

Toch, om redenen die Natasha maar niet snapte, pasten ze niet bij elkaar.
Gewoon echt niet.
Ze praatten veel, maar een groot deel van de tijd eigenlijk niet over wat belangrijk was. Net zoals Natasha veel tegen zichzelf praatte, terwijl ze eigenlijk maar zelden eerlijk was.
En dus kon ze hem nu even niet om zich heen hebben.
Gewoon echt niet.

Opa praatte erover hoe ze vroeger samen geschaatst hadden, zodra het kanaal weer bevroor. Ze wist het nog wel, al was ze toen echt nog een klein meisje geweest. Hij zei dat hij zo onder de indruk was van haar wijsheid, ondanks haar jonge leeftijd. En tenslotte zei hij het.
,,Wordt maar heel gelukkig.”
En toen zei hij erachteraan.
,,Met Bart.”
Het klonk alsof hij het meende. En toch had ze niet geluisterd.

Maar natuurlijk was het door haar hoofd geschoten voor ze het besloten had. Natuurlijk had ze eraan gedacht toen ze zich eindelijk realiseerde dat ze tegen zichzelf gelogen had. Natuurlijk had ze toch echt even getwijfeld, op dat moment dat ze eindelijk met zichzelf durfde te praten over wat echt belangrijk was. Ze had voor de spiegel gestaan en het meisje erachter had haar ondoorgrondelijk aangekeken. Sommige adviezen kun je zonder twijfel negeren. Maar anderen zijn nogal lastig in de wind te slaan.

Sommige adviezen kun je zonder twijfel negeren. Maar anderen zijn nogal lastig in de wind te slaan.

En wat als ze het uit zou maken en iemand anders zou vinden met wie ze gelukkig zou worden?
Het was zowaar nog echt gebeurd. Met haar nieuwe vriend was ze veel gelukkiger. En opa zou hem nooit kunnen ontmoeten.
Wat als ze zo gelukkig bleef en op een dag met hem zou trouwen?
Het zou zowaar nog best eens kunnen. En opa zou er niet bij zijn.

In de spiegel was iets geweest. Iets dat ze niet kon plaatsen. Misschien wel in haar eigen ogen.
Nee, zei het. Nee, dat is niet waar. Opa was altijd bij haar. Hij had het niet gezien, de ruzies, de nachten dat ze wakker lag, de…
En nu zag hij haar wel. Haar vriend ook, en hun geluk.

En ooit, op een goede dag, zou ze hem weer zien.
Ze zou de hand van haar vriend vasthouden. En dan zou ze hen aan elkaar voorstellen. Ze zouden elkaar vast mogen.
En hij zou blij zijn dat ze toch niet geluisterd had.