Babymonster

Het merendeel van de mensheid is “normaal”, maar er zijn er ook aardig wat uitzonderingen die het om de één of andere reden niet zijn. Het zijn de mensen met een Diagnose, en er zijn heel veel verschillende dingen die een Diagnose kan betekenen, en ook heel veel verschillende manieren waarop mensen ermee omgaan. Ik vind dit soort diagnosedingetjes heel interessant en kijk graag in mijn glazen bol naar de levens van mensen met een Diagnose. Dit keer dat van Elle en haar babymonster.

Toen ze ongeveer acht jaar was, had Elle haar eerste monster gekregen. Het was een cadeau geweest, of dat dacht ze dan, maar van wie wist ze niet. Op een goede nacht had het gewoon voor haar slaapkamerdeur gezeten, en haar met zijn grote ogen aangekeken vanuit het donker.
Aandacht, zeiden die ogen. Het monster had aandacht nodig.
,,Geen zorgen,” zei Elle. “Vanaf nu heb je een vriend.”
En ze werden vrienden.
Ze hadden samen boeken gelezen als ze ‘s avonds in bed lag, en overdag speelden ze samen in het bos, en als er iets was waar Elle met niemand over kon praten, dan wist ze dat het monster altijd naar haar wilde luisteren.

Wat ze niet wist, was dat niet iedereen die aardig is ook goede bedoelingen heeft.
Of dat niet alles wat aandacht wil ook aandacht verdient.
Of dat kleine monsters groot worden als je ze toestaat om te groeien.

Aandacht, zeiden die ogen. Het monster had aandacht nodig.

De jaren gingen voorbij en Elle veranderde in een verlegen tienermeisje dat zich grotendeels achter haar lange haar verschool, en de meeste pauzes ergens in een hoekje doorbracht met het boek waar ze op dat moment in bezig was. En het babymonster veranderde in een brutaal groot monster, dat alleen nog in de schaduwen wilde bewegen, maar vanaf daar altijd duidelijk maakte dat het er was.
Aandacht, schreeuwde het. Het monster wilde haar aandacht.
,,Ja,” zei Elle dan met trillende stem. “Je weet toch dat ik je nooit zal verlaten?”

En ze las ‘s avonds boeken, tot ze er eigenlijk geen zin meer in had, en daarna nog tot haar ogen te moe werden om de letters nog van het papier te kunnen onderscheiden. Want zodra ze uitgelezen was, zou ze het licht uit moeten doen, en dan veranderde de hele kamer in het donker, het domein, het territorium, het natuurlijke leefgebied van het monster.
En overdag wandelde ze door het bos, en dan dacht ze na, terwijl ze intussen steeds om zich heen keek of het monster haar niet volgde. Ze wist dat ze gevaarlijk bezig was. Als hij hier zou toeslaan, dan zou misschien wel niemand haar lichaam vinden.

Dat was voor ze erachterkwam dat het monster haar nooit zou vermoorden. Misschien was het toch ergens nog aan haar gehecht. Of misschien lustte het uiteindelijk wel geen mensen. Of misschien genoot het gewoon teveel van wat het met haar kon doen zolang het haar niet zou vermoorden.

In haar hoofd waren lijnen en het monster deed niets liever dan ze door te krassen.
De lijn die zei dat ze zich veilig voelde op haar kamer.
De lijn die zei dat ze tevreden met zichzelf was.
De lijn die zei dat ze nooit zomaar zou schreeuwen.

In haar hoofd waren lijnen en het monster deed niets liever dan ze door te krassen.

Nog meer jaren gingen voorbij en Elle veranderde in een volwassene waar bijna niemand het bestaan van afwist, omdat ze zich bijna altijd in haar appartementje verschool, en de meeste dagen doorbracht in een hoekje waar het monster misschien wel niet zou kijken. En het monster veranderde in een schaduw die zo groot was dat hij haar hele leven kon bedekken.
Het monster was iets waar Elle met niemand over kon praten. Zelfs met het monster niet. Ook al deed ze dat best vaak, maar dan altijd als ze niet wist dat hij het was.

Want het monster vond het geweldig om zich te vermommen en haar dan zogenaamd advies geven over hoe ze van hem af kon komen.
Zo zei het dat als ze zich bepaalde rituelen aan zou leren, dat misschien zou helpen om een gevoel van zekerheid en veiligheid vast te houden. Elle koos voor iets makkelijks: of de deur van haar huis op slot zat, en de ramen dicht. Dan kon het monster niet naar binnen als ze probeerde te slapen. Maar natuurlijk alleen als alles écht zeker weten dicht was.

Ze controleerde het, draaide zich om en liep weer richting haar favoriete hoekje.
Maar wist ze het wel zéker?
Ze controleerde nog eens, trok even aan de dichte deur en knikte voor zichzelf. Dicht. Echt dicht. Ze kon weer terug naar het boek waar ze mee bezig was geweest.
Maar wist ze het wel écht zeker?
Ze controleerde het nog eens, trok aan de grendel van de dichte deur alsof ze probeerde hem uit zijn voegen te trekken en stond er na een tijdje hijgend naast. Dicht. Heel zeker weten.
In de schaduwen lachte het monster.

En het monster veranderde in een schaduw die zo groot was dat hij haar hele leven kon bedekken.

Het zou haar tot het uiterste drijven, wist ze nu. Maar voor het haar vernietigde zou het stoppen. Haar de kans geven om weer op te krabbelen. Des te leuker was het als ze straks weer viel.
Soms liet het haar sneller worden in het checken dat de deur op slot was. Soms gaf hij haar even het gevoel dat ze haar leven onder controle had. Tot ze ‘s avonds wilde controleren of de ramen dichtzaten dan, of tot ze probeerde het licht uit te zetten en te gaan slapen. In haar hoofd waren lijnen, en veel van die lijnen waren grenzen, en het monster zorgde ervoor dat ze over allemaal heenging.

Tot de dag kwam dat ze toch met iemand over het monster praatte. Iemand die al heel lang zei dat ze vrienden waren, en die nog nooit gemeen tegen haar was geweest. Iemand die haar een rode pen gaf, en zei dat ze misschien vooral één extra lijn moest trekken.
,,Deze is voor jou,” zei Elle toen ze het deed. “Monster, je mag niet verder dan hier.”
Het monster gromde en brulde. Maar Elle bleef hem strak aankijken.
,,Monsters bestaan niet,” zei ze. “Wist je dat eigenlijk?”