De klimop

Soms verander ik in een vlinder en fladder rond op zoek naar een mooi verhaal dat ik nog niet kende. Kleine oogjes zien soms grote dingen, en vanuit de lucht lijkt alles anders. Zo vind ik mijn Vlinderverhalen. Vandaag dat van Hedera, voor wie niets ooit hetzelfde bleef.

Langs de kroonluchter dwarrelde er stof naar beneden, en de vlokjes dansten een snelle wals met elkaar in het licht. En daartussen danste er een spook. Maar Hedera was er niet bang voor. Ze was inmiddels wel gewend aan de spoken. En de meeste waren best lief. Al kwam dat misschien vooral omdat ze ze zo goed kende. Ze nam nog een slokje donkere thee en keek even op van haar werk om de dans beter te kunnen volgen.

Een collega had haar laatst gevraagd of ze niet wat jong was om haar memoires te gaan schrijven. Ze had stomweg “nee” gezegd. Ze had immers al herinneringen, toch? En hoe ouder ze werd, hoe meer ze zou vergeten. Bovendien was het tijd. Dé tijd. Het was de tijd waarvan ze altijd had geweten dat hij zou komen, maar nooit precies wanneer. Hedera had het al geweten toen ze nog op de basisschool zat, toen ze nog dat kleine meisje was dat nu danste onder de kroonluchter. Dat meisje dat nog niet zo goed wist wat volwassenen waren.

Goed, natuurlijk wist ze al wel hoe volwassenen eruitzagen, maar er waren steeds meer dingen waarvan ze ontdekte dat volwassenen ze deden, of moesten doen. Dingen die bij Het Leven hoorden. Het Leven, zo dacht ze toen, was een soort boom. Je komt op als een klein plantje, en dan word je langzaam groter tot je net zo bent als de rest van het bos. Het kleine meisje onder de kroonluchter wist al precies wat ze later zou gaan doen.

Maar Hedera was er niet bang voor. Ze was inmiddels wel gewend aan de spoken.

Ja, op een goede dag zou ze een echte belangrijke doch saaie grotemensenbaan hebben waar ze regelmatig over kon klagen op familieverjaardagen. Ze zou in een eigen huis wonen, met een partner en een grote tuin en een auto voor de deur die ze dan ook nog eens zou kunnen besturen. Ze zou de witte was doen op zaterdag en de bonte was op woensdag, en pasta met spinazie invriezen voor later, bij haar voorraad pizza’s, taart en deelblokjes rode kool voor noodgevallen. En ze zou een kat hebben, en een uitgebreide weekplanner met foto’s van Zwitserland erin, en een strijkijzer en een stofzuiger.

Op een goede dag zou het allemaal gebeuren. Ze fantaseerde er veel over, en als ze dat deed, wist ze eigenlijk nooit zeker of ze er nou bang voor was of zich er juist op verheugde. Misschien kwam dat ook wel omdat ze nooit precies geweten had wannéér ze dan eigenlijk een grote boom zou zijn. Niemand had haar dat ooit uitgelegd. Wanneer diende je te beginnen met het volwassen leven? Moest je er vijfentwintig voor zijn? Of eerder dertig?

Ze had er nog steeds geen antwoord op, maar dat gaf niet, want het was ook eigenlijk een slechte vraag. Maar dat had ze pas behoorlijk laat begrepen. Net als een echte boom groeide Het Leven langzaam, maar het bleef altijd groeien. Altijd omhoog, hoe graag ze soms ook gewoon even op de hoogte had willen blijven waar ze was, of zelfs een stukje omlaag had gewild. Ze groeide uit haar kinderkleding, uit de rokjes die ze in haar tienerjaren nog droeg maar die ze écht te kort vond toen ze ging studeren, en daarna uit de aftandse tweedehandskleding die ze als student nog maar net had kunnen betalen.

Ze groeide uit haar kinderkleding, uit de rokjes die ze in haar tienerjaren nog droeg maar die ze écht te kort vond toen ze ging studeren, en daarna uit de aftandse tweedehandskleding die ze als student nog maar net had kunnen betalen.

En hoewel Het Leven altijd doorgroeide, stopte haar lichaam er op een goed moment mee. Ze begon kleding te kopen die lang mee moest, die niet zou beschadigen in haar bonte was op woensdag, met de wasmachine die haar leven intussen ingeslopen was, net als de stofzuiger en het strijkijzer. En de weekplanner, trouwens, al stonden er foto’s in van kruidenthee en niet van Zwitserland. Was dit dan het begin van de volwassenheid en zou het moment dat alle plannen van het kleine meisje waren verwezenlijkt nu snel komen? Of was ze stiekem al een tijdje geleden volwassen geworden en had ze het stomweg niet opgemerkt?

Ze stond op en wandelde naar het raam. In de tuin zaten twee spoken onder de grote boom, zoals altijd, de spoken waarvan ze wist dat ze zouden verdwijnen als ze te dichtbij kwam. Zelfs al zou ze zo graag nog één keer met ze praten. Nog één keer haar bordje bijhouden terwijl haar moeder haar zelfgebakken suikervrije appeltaart opschepte. Nog één keer haar vader vragen om haar te helpen met haar zorgverzekering. Nog één keer om advies vragen en stomweg doen wat haar ouders haar. Maar dat kon niet meer.

Gelukkig waren hun spoken tenminste nog altijd niet verhuisd. Ze wist nog goed hoe ze zich gevoeld had toen deze plek haar aangeboden werd. Haar beste vriendin had hard geprobeerd om het haar uit haar hoofd te praten. Ze zou zo nooit over haar verdriet heenkomen. En zelfs al was de hypotheek al afbetaald, zou het niet beter zijn als ze van haar eigen geld iets zou kopen dat ze zelf had uitgezocht? Oh, en zou het in zo’n eng oud huis waarvan de eigenaren er zo ineens niet meer waren niet gruwelijk spoken?

Oh, en zou het in zo’n eng oud huis waarvan de eigenaren er zo ineens niet meer waren niet gruwelijk spoken?

Hedera glimlachte even terwijl ze zich omdraaide. Ze zag dat het spook van haar beste vriendin alweer op de bank was neergestreken, of nou ja, het spook van hoe ze was geweest als tiener, toen ze nog niet zoveel littekens onder haar gezicht had zitten. Ze zwaaide even. Inmiddels woonde haar beste vriendin allang niet meer in dit dorp. Ze had een huis gekocht in de grote stad, waar ze haar eigen kanariegele auto voor de deur had staan, die ze via haar werk had kunnen leashen. Het was een groot huis, trouwens, met vijf slaapkamers en een bad, en een grote tuin, en een uitzicht op een iets te drukke weg.

Want tsja, het zou best eens kunnen dat ze over een tijdje met haar vriend zou gaan trouwen, en dan zouden er misschien op een goed moment wel beschuitjes met muisjes op tafel komen. Een andere goede vriendin was al getrouwd, en ze had laatst trots aangekondigd dat ze zou in april bevallen. En als Hedera afsprak met haar vriendinnen, praatten ze tegenwoordig sowieso behoorlijk veel over kinderen, hypotheken en benzineprijzen. Wanneer dat was gebeurd? Ze wist het niet eens.

Betekende dit dan dat ze grote bomen in het bos geworden waren? Of eerder uitgegroeide twintigers die deden alsof ze volwassen waren? Hedera wist het nog altijd niet. Laatst had ze met haar beste vriendin gebeld en die vertelde enthousiast dat een collega op haar werk haar gevraagd had hoe oud ze eigenlijk was.
,,Zesentwintig,” had ze gezegd, en hij had erop gereageerd met:
,,Serieus? Ik dacht echt dat je tweeëntwintig was of zoiets…”
En ze vond het een oprecht compliment. Maar vreemd genoeg voelde Hedera zich juist veel ouder nu ze dit gehoord had.

Betekende dit dan dat ze grote bomen in het bos geworden waren? Of eerder uitgegroeide twintigers die deden alsof ze volwassen waren?

Het was tijd. De tijd waarvan ze altijd had geweten dat hij zou komen, maar nooit precies wanneer. De tijd waarvan ze nooit had geweten of ze zich erop verheugde of hem vreesde. Dat maakte misschien ook wel helemaal niet zoveel uit, achteraf gezien. Want het leven groeide toch wel door. Al had ze inmiddels wel geleerd dat het niet altijd zo groeide als een boom. Want zij was hier nog steeds, en dat waren de spoken ook, net als de herinneringen waarvan ze nu zo hard bezig was om ze op te schrijven.

En haar leven was nooit geworden wat het meisje dat nog steeds onder de kroonluchter danste ervan gedacht had. Ze had nog steeds geen partner, en al zeker geen kinderen. Ze woonde in een koophuis, maar had er nooit zelf voor betaald. Ze had nog steeds geen auto. En toch miste ze niets. Trouwens, ze was lang niet het enige spook dat niet uitgegroeid was tot het plaatje dat dit meisje nog van Het Leven had. Sommige van haar vriendinnen wel. Maar anderen ook totaal niet. En dat was goed, want iedereen had door de jaren heen geleerd gelukkig met zichzelf te zijn.

Het leven was geen boom. Het leek meer op een klimop, kronkelend, zich een weg zoekend naar het licht, maar altijd groeiend, steunend op wat er al was terwijl het tegelijk altijd een eigen richting zoekt. Hedera ging weer zitten en nam nog een slokje van haar donkere thee. Ze glimlachte naar het spookje dat nu dan toch even opgehouden was te dansen, en zwaaide er even naar. Het spookje zag haar niet, maar dat gaf niet. De tijd dat ze het zou begrijpen zou snel genoeg komen.