Er waren van die dagen

Van geloven kun je heel veel denken, en er wordt dan ook veel van gedacht. En of je nu gelovig bent of niet, dit soort gedachten leveren meer dan eens heel interessante verhalen op. Ik heb altijd een Intrigerende Gedachtenvanger bij mijn slaapkamerraam hangen die ik ooit met wat magie in elkaar geknutseld heb, en er vliegt maar wat vaak een bijzondere gedachte over geloof in. Dit keer het verhaal van hoe ze helemaal tot de bodem ging.

En ze dook in het water en had geen idee of ze ooit nog boven zou komen. Heel lang hield ze haar ogen dicht. Niet dat het iets uitmaakte. Het water was immers donker als inkt. Dat had ze gezien, elke keer dat ze ernaar staarde en zich afvroeg hoe het zou zijn om… De destructieve gedachten van iedereen die wel eens van die dagen heeft.

Er waren van die dagen waarop ze weinig liever wilde dan zich begraven in chocolade, om daarna met haar favoriete ochtendjas aan en een kleimasker op de hele dag naar slechte Kerstfilms te kijken. De gordijnen dichthouden en de hele dag niet op de klok kijken. Pannenkoeken bakken als ontbijt en citroencake als lunch. En ‘s avonds stomweg pizza bestellen met een enorme bak tiramisu als toetje.

Er waren van die dagen waarop ze weinig liever wilde dan de trein te nemen naar het vliegveld en zichzelf op de eerste de beste vlucht te krijgen die daar op het bord stond, naar een ver, vreemd land waar niemand haar nog kende. Een nieuwe naam voor zichzelf verzinnen, en haar haar knippen en natuurlijk verven. En dan beginnen aan een heel nieuw leven als taxichaffeuse langs de adembenemende gebergtes.

Er waren van die dagen waarop ze weinig liever wilde dan net zo lang met haar vuisten tegen de muur beuken tot haar hele huid kapot was. En daarna rennen, nergens naartoe, maar gewoon weg. Het eerste het beste koffietentje binnenrennen, op een tafeltje klimmen en een opera zingen. En daarna naar de Zuidpool verhuizen, in een klein hutje gaan wonen en sneeuwheks worden.

En ze dook in het water en had geen idee of ze ooit nog boven zou komen. Heel lang hield ze haar ogen dicht. Niet dat het iets uitmaakte.

Ze besloot om toch haar ogen maar open te doen en even omhoog te kijken. En tot haar verbazing was het water nog helder ook. Ze kon zelfs de oever zien. Zouden de monsters er nog staan die haar nu al weken achtervolgden? Waarschijnlijk wel. Ze wisten dat ze op een goed moment weer boven moest komen. Maar zij wist het nog niet zo zeker. Ze was niet voor niets gesprongen.

Ze had genoeg gehad van het rennen. Altijd als ze dacht dat ze nu echt niet sneller kon bleken de monsters haar tempo toch te kunnen bijhouden. En dan zocht ze diep in de uitgedroogde vlaktes van haar lichaam naar het allerlaatste vonkje energie. En zodra ze dan eindelijk even kon gaan zitten, stonden de monsters al snel weer naast haar om haar nogmaals duidelijk te maken dat er geen tijd was voor rust, of voor haarzelf, of voor wat dan ook.

Ze had genoeg gehad van de verwachtingen. Waar zij vandaan kwam had niemand veel van haar gedacht. Waarschijnlijk had zelfs niemand haar opgemerkt. Ze was er alle jaren daarna mee bezig geweest om alles te doen waarvan ze zeiden dat ze het niet kon. En nu ineens keek iedereen naar haar. En iedereen wilde haar hebben, alle monsters aasden op haar creativiteit, haar geld, haar ledematen, haar stem en haar goedkeuring.

Ze had genoeg gehad van de balans. Ze had altijd gedacht dat het goed zou voelen als alles zou blijven lopen, maar zich niet gerealiseerd dat zij daarvoor zo hard moest sprinten. Ze deed zoveel en alles deed ze goed. Ze praatte met iedereen en deed wat ze van haar wilden. Maar met zichzelf praatte ze eigenlijk nauwelijks nog.

Ze praatte met iedereen en deed wat ze van haar wilden. Maar met zichzelf praatte ze eigenlijk nauwelijks nog.

Ze zonk dieper weg in het water en durfde nu eindelijk ook eens omlaag te kijken. Ze had gedacht dat het er donker zou zijn, maar in plaats daarvan kon ze zichzelf hier zien. Ze had gedacht dat de diepte vol zou zitten met schaduwen, maar in plaats daarvan zat hij vol met herinneringen. Ze had gedacht dat er in de diepte uiteindelijk een diep niets was, maar er was juist een aanwezigheid die ze moeilijk kon plaatsen. Tot ze het wist.

Dit was de bron, waaruit ze was ontstaan. Hier kwam ze vandaan en alles wat haar maakte tot wie ze was, lag hier. Maar dit was ook waar ze precies wist wat ze niet was. Het was haar lichaam niet. Het was haar hart niet. Het was haar leven niet. En bovenal: het was stomweg niet waarvoor ze was gekomen. Wat iedereen vond dat ze moest zijn, haar eindeloze lijst met hoge eisen aan zichzelf, de volle agenda die echter leek dan haar leven… Ze blies ze weg in grote luchtbellen die na een tijdje uit elkaar spatten.

Dit was de bron, waar ze altijd terug kon komen als ze het even niet meer wist. Hier haalde ze haar kracht vandaan en ze was hier al te lang niet meer geweest. Misschien was ze zelfs wel bang geweest om terug te gaan. Op de één of andere manier dacht ze altijd dat ze hier vooral teleurgesteld in zichzelf zou worden, of er nog meer taken bij zou krijgen, of stevig terechtgewezen zou worden vanwege haar slechte prioriteiten. Maar in werkelijkheid kreeg ze elke keer dat ze hierheen ging meer nieuwe energie dan ze zich voor had kunnen stellen.

Dit was de bron, heel diep in haarzelf en tegelijk in het middelpunt van de wereld. Van hieruit kon ze alles zien. Ze zag waar ze woonde, waar ze werkte, waar ze zo vaak was, en alles leek zo klein vanaf hier. Ze zag alle mensen die haar aandacht wilden, en ze kon ze vanaf hier nauwelijks horen. Ze zag de monsters en wist nu eindelijk weer dat ze haar niets konden doen. En ze kon eindelijk even goed nadenken over hoe ze haar leven beter kon structureren. Ze glimlachte, en toen realiseerde ze zich dat ze haar adem echt niet langer in kon houden.

Dit was de bron, heel diep in haarzelf en tegelijk in het middelpunt van de wereld.

Ze zwom terug, omhoog, en ademde haar longen vol met leven en alles wat daarbij hoorde. Ze wist dat er genoeg stress in de lucht hing om haar spieren permanent in metaal te veranderen, maar ze zou het niet opgeven. Ze zou het anders gaan doen, al haar ja’s en nee’s weer even goed bestuderen en alleen belangrijk vinden wat belangrijk was. Ze ging op de oever zitten en zag dat de monsters er nog steeds waren. Ze glimlachte en aaide de dichtstbijzijnde even over zijn zachte vacht.
,,Bedankt,” zei ze. “Dat jullie me altijd weer proberen te waarschuwen als ik te ver dreig te gaan.” Ze staarde nog even in het water, en toen stond ze op en draaide zich om.

Er waren van die dagen waarop ze het even allemaal niet meer wist. Waarop ze even zo genoeg had van alles. Maar juist op die dagen wist ze gelukkig altijd weer de bron te vinden.