De verbinding in de storm

Van geloven kun je heel veel denken, en er wordt dan ook veel van gedacht. En of je nu gelovig bent of niet, dit soort gedachten leveren meer dan eens heel interessante verhalen op. Ik heb altijd een Intrigerende Gedachtenvanger bij mijn slaapkamerraam hangen die ik ooit met wat magie in elkaar geknutseld heb, en er vliegt maar wat vaak een bijzondere gedachte over geloof in. Dit keer het verhaal van Menno en zijn ontmoeting met de Verbinder.

Op de één of andere manier verbaasde het hem niet dat het uitgerekend vandaag moest stormen. Dat maakte natuurlijk nog niet dat hij het daarom ineens niet erg vond om het hele stuk naar het centrum tegen de windstoten in te moeten fietsen, en tegen de liters en liters regen die in zijn gezicht gegooid werden, en in zijn inmiddels drijfnatte kleding. Menno had het bloedhekel aan regen, en onweer vond hij misschien nog wel erger. Hij was bang voor bliksem en vond de donder één van de onheilspellendste dingen die er maar waren. Als hij enigszins een keuze had gehad, had hij met dit weer geen voet buiten de deur gezet.

Maar helaas had hij niet echt een keuze, want dit soort afspraken kon je niet verzetten. Dat had de pastoor hem van tevoren verteld, toen hij hem op een goede zondagochtend na de dienst voorstelde eens met de Verbinder te gaan praten.
,,De Verbinder?” Menno vond het klinken als iemand uit een slecht boek over complottheorieën.
,,Niet zijn echte naam.” De pastoor keek bloedserieus toen hij dat zei. “Hij heeft een zekere voorkeur voor anonimiteit. De plaats die hij inneemt is een gevaarlijke.”
,,Waarom?” Tegen wil en dank raakte Menno toch wel geïnteresseerd.
,,Eigenlijk omdat hij zich in geen enkel extreem bevindt,” zei de dominee. “Het is moeilijk uit te leggen. Je zult het beter begrijpen als je hem ontmoet.”
,,En waarom precies zou ik hem moeten ontmoeten?” Menno begreep er nog steeds maar weinig van.
,,Ik denk dat hij je misschien de antwoorden kan geven die je nodig hebt,” zei de pastoor. En ineens had Menno zijn volle aandacht.

De dominee had een ontmoeting met de Verbinder voor hem geregeld, in een café aan de rand van het centrum van de stad, vandaag, op deze stormachtige zaterdagmiddag. Zou de Verbinder een zekere voorkeur hebben voor dit soort ongure dagen, als een deel van zijn aura van geheimzinnigheid? Volgens de dominee werd over zijn identiteit vrij veel gespeculeerd, en dachten sommigen zelfs dat hij geen mens was… Zou zo’n iets ook in staat zijn het weer…
Nee, nu dacht hij echt te ver door.
Menno parkeerde zijn fiets en rende zo snel hij kon naar de ingang van het café. Eindelijk stopte de constante druk die de wind en regen voortdurend van alle kanten op hem uitgeoefend hadden, en dat gaf een onverwacht gevoel van vrijheid.

Zou de Verbinder een zekere voorkeur hebben voor dit soort ongure dagen, als een deel van zijn aura van geheimzinnigheid?

Hij stroopte zijn doornatte jas van zich af en wachtte even tot de rest van zijn kleding iets minder hard droop. Er liep een vriendelijk uitziende barista op hem af.
,,Uw vriend is er al,” zei hij. “Hij heeft zwarte koffie voor u besteld.” En hij wees op een tafeltje bij een raam, waar inderdaad iemand zat, iemand met een zwarte hoed op die een schaduw over zijn gezicht wierp.
,,Hoe weet u dat…” begon Menno.
,,Mensenkennis.” De barista gaf hem een por. “En met dit weer krijg ik nou niet bepaald veel klanten.” Menno lachte ongemakkelijk, nam zichzelf voor de zoveelste keer voor eens wat minder vaak domme vragen te stellen, en liep toen door naar het tafeltje bij het raam.

,,Jij bent vast Menno,” zei de gestalte met de hoed. Hij had de stem van iemand die precies wist hoe hij wilde klinken. “Ga zitten.”
,,Ik neem aan dat u dan de Verbinder bent?” vroeg Menno op zo beleefd mogelijke toon.
,,Dat is hoe veel mensen me noemen.” De Verbinder glimlachte. “Dus waarover wilde je me spreken?”
,,Wat is u precies verteld?” vroeg Menno.
,,Niets dat jij me niet beter uit kunt leggen,” zei de Verbinder.

En Menno legde het allemaal uit, terwijl de Verbinder aandachtig luisterde. Hoe enthousiast hij was geweest toen de universiteit hem zijn promotiepositie aangeboden had toen hij zijn master biologie afgerond had. En hoe verbaasd hij was geweest toen zijn ouders een stuk minder euforisch reageerden. En sommige mensen in de kerk. En zelfs een paar van zijn gelovige vrienden. Hoe hij anderzijds bij een lunch op zijn werk eens terloops had genoemd dat hij elke zondag naar de kerk ging, en hoe één collega sindsdien weigerde met hem te praten. Want met christenen viel niet te praten, zei hij, die hadden een tunnelvisie en deden toch alleen maar wat de kerk zei. En ook sommige andere collega’s keken sindsdien met wat scheve blikken naar hem, zodat hij dit deel van zijn leven nu maar liever voor zich hield. Zeker op conferenties… 

,,Wat is u precies verteld?” vroeg Menno.
,,Niets dat jij me niet beter uit kunt leggen,” zei de Verbinder.

,,Ik voel me eigenlijk in geen van beide werelden echt meer thuis,” besloot hij zijn verhaal. “Ik ben denk ik teveel een wetenschapper om goed in de kerkelijke wereld te passen, en teveel een christen om ooit echt in de academische wereld thuis te horen.”
,,Iedereen wil uniek zijn, maar alleen zijn die het echt zijn weten hoe ingewikkeld het echt is.” De Verbinder glimlachte in de schaduw onder zijn hoed. “Maar dat betekent niet dat het geen enorm waardevolle ervaring kan zijn.” De barista liep intussen naar hun tafeltje met een dienblad waarop twee koppen koffie stonden. Menno pakte de zijne dankbaar aan en nam een eerste slokje. Hij nam even de tijd om van dit moment te genieten. Warme dranken konden zo heerlijk zijn als het buiten stormde.

,,Dus wat is nu precies je vraag aan mij?” vroeg de Verbinder toen.
,,Ik wil vooral weten waar ik eigenlijk thuishoor,” zei Menno.  
,,Klinkt alsof je denkt dat je moet kiezen.”
,,Is dat zo?” Menno zuchtte verward. “Ik weet het niet. Ik bedoel, natúúrlijk is onze moderne westerse wetenschap ontstaan tegen de achtergrond van een christelijke cultuur en zijn veel wetenschappers door hun geloof geïnspireerd en gemotiveerd geweest om hun werk te doen. En veel christenen maken graag gebruik van alle uitvindingen die de wetenschap ons door de jaren heen gegeven heeft, of van historisch onderzoek naar achtergronden in de bijbel.”
,,Maar?” vroeg de Verbinder.

,,Maar er zijn ook zat christenen die er een enorm punt van maken dat de evolutietheorie niet klopt met het beeld in de bijbel. En zoveel wetenschappers die door christenen zijn afgewezen, vervolgd en veroordeeld. En…”
,,Dus blijkbaar kan het allebei,” zei de Verbinder. “Geloof en wetenschap kunnen elkaar helpen. Of ze kunnen elkaar tegenwerken.”
,,Maar wat moet ik dan doen als ze elkaar tegenwerken?” vroeg Menno. “Ben ik dan een gelovige wetenschapper of een wetenschappelijke gelovige?”
,,Misschien moet je de geschiedenis nu even vergeten,” zei de Verbinder. “Jij leeft nu. Hier. En je hebt alleen macht over je eigen leven. Werken geloof en wetenschap elkaar tegen in jouw hoofd?”

,,Dus blijkbaar kan het allebei,” zei de Verbinder. “Geloof en wetenschap kunnen elkaar helpen. Of ze kunnen elkaar tegenwerken.”

,,Ik weet het niet…” Menno zuchtte weer. De weerspiegeling van een bliksemflits splitste zijn koffie heel even in tweeën.
,,Speelt of God bestaat een rol in je dagelijkse onderzoek?”
Nu begon Menno te lachen.
,,Mijn moleculen gedragen zich daar echt niet anders door hoor.” En meteen begreep hij wat de Verbinder wilde zeggen.
,,Dus kun je zelf nadenken?” vroeg de Verbinder.
,,Ja.”
,,Nou, dat is dan opgelost.”

,,Maar de kerk dan?” vroeg Menno. “Kan ik het wel verantwoorden in de wetenschap te werken als ik ook…”
,,Kun je dat voor jezelf?” vroeg de Verbinder.
,,Ik denk het wel,” zei Menno.
,,Ik denk dat je begint te begrijpen wat je zult moeten worden om over deze soms dunne lijn te kunnen lopen,” zei de Verbinder.
,,Precies vijftig procent wetenschapper en vijftig procent gelovige?” vroeg Menno.

,,Nee,” zei de Verbinder lachend. “Denk na. Wat voor iemand staat voldoende open voor geloof en is tegelijk wetenschappelijk genoeg om zoiets te kunnen doen?” Menno dacht even na, en nam intussen nog een slokje koffie. En toen ineens wist hij het.
,,Een filosoof,” zei hij.
,,Precies.” De Verbinder nam een slokje van zijn eigen koffie, precies op het moment dat de donder buiten opnieuw knalde. En Menno glimlachte. Hoewel hij nog veel vragen had, was straks de storm alleen nog maar buiten.