De symfonie en de spoken

Het merendeel van de mensheid is “normaal”, maar er zijn er ook aardig wat uitzonderingen die het om de één of andere reden niet zijn. Het zijn de mensen met een Diagnose, en er zijn heel veel verschillende dingen die een Diagnose kan betekenen, en ook heel veel verschillende manieren waarop mensen ermee omgaan. Ik vind dit soort diagnosedingetjes heel interessant en kijk graag in mijn glazen bol naar de levens van mensen met een Diagnose. Dit keer dat van iemand die al heel lang niet meer bang was in het donker.

Als ze Isabel nu zouden kunnen zien, zouden ze zich vast afvragen hoe ze kon spelen terwijl ze de toetsen niet eens kon zien. Misschien was het ze wel nooit opgevallen dat ze overdag ook altijd met haar ogen dicht speelde. De juiste toets kunnen vinden was immers nog maar het begin. Alleen door de juiste hoeveelheid kracht op het juiste moment, de juiste emotie die van haar hart naar haar handen moest komen, de juiste maat die soms een tik was en soms een lange sleep, alleen als er niemand keek zodat ze ongestoord precies de juiste ritmische dans konden doen, alleen dan lukte het haar vingers.

Ze had wel geweten dat ze niet lang zou hoeven wachten tot het zover was, en ze kwamen inderdaad al snel. Sommige kropen over de grond, sissend op de zachte klanken die de ruimte langzaam veranderden in wat het alleen ‘s nachts kon worden. Andere slopen op de maat vanaf de lange trappen naar beneden. En weer andere trippelden in een duister ballet van schaduw naar schaduw, op tenen die scherp waren als messen. Door de grote ramen viel de duisternis naar binnen, die alle schaduwen nog donkerder maakte.

Misschien was het ze wel nooit opgevallen dat ze overdag ook altijd met haar ogen dicht speelde.

Isabels vingers raakten de toetsen nauwelijks, en de melodie was prachtig, vooral omdat ze elk moment haar adem kon verliezen. Het leven was bijzonder, omdat je het nooit kon weten. Omdat je nooit kon voorspellen wanneer je moest rennen terwijl je amper nog kon inademen, en wanneer je uit kon ademen in tijd waarvan je had gedacht dat je die niet zou hebben. Omdat je nooit wist wanneer je iemand ontmoette waarvan het net was alsof je die al kende, en wanneer je voor de laatste keer vaarwel moest zeggen tegen iemand die er altijd was geweest. Het leven was bijzonder, omdat het mooi maar ook zo afschuwelijk hard kon zijn.

Ze kon zich de tijd nog wel herinneren dat ze bang was geweest in het donker. Misschien was het het nieuwe huis geweest. Ze kende de geluiden niet die haar overdag nauwelijks opvielen, maar die ‘s nachts ineens overal rondom haar bed kropen. Ze kende de planken nog niet die kraakten als een dode ziel als ze er per ongeluk te hard op ging staan. Ze kende de schaduwen nog niet die overal verschenen als het donker begon te worden.

Of misschien was het wel de nieuwe baan. Natuurlijk had ze er jarenlang voor gestudeerd. Natuurlijk wist ze dat dit was wat ze wilde. Natuurlijk had ze gedaan wat ze kon om zich mentaal voor te bereiden. Maar het leven was mooi, omdat het zo afschuwelijk hard kon zijn. En Isabel praatte de hele dag met mensen wiens leven soms harder was dan dat van alle anderen. Ze knikte begripvol, maakte aantekeningen, stelde de vragen die waarschijnlijk niemand anders zou stellen. En ze hield alles wat besproken werd geheim.

Het leven was bijzonder, omdat het mooi maar ook zo afschuwelijk hard kon zijn.

Isabels vingers gleden nu in een gestaag ritme over de toetsen, met genoeg druk om er warme, elkaar vasthoudende klanken uit te krijgen die door de ruimte zwierden, langs de grote spiegels waarvoor sommige monsters hun gebruikelijke wals inzetten. Aan de zijkant hadden andere zich al opgesteld om mee te zingen, hoge en lage noten in perfecte harmonie, een levenslied van liefde en pijn. Weer andere lagen naast de piano, aanbiddend en zwijmelend, want ze hielden ongelooflijk veel van deze muziek.

In de spiegel zag ze de jongen nog die probeerde om te gaan met zijn drugsverslaafde vriendin. De man van vijftig die nog altijd niet geleerd had van zichzelf te houden en alles waarvoor iedereen hem altijd had bewonderd in twijfel begon te trekken. De jonge vrouw die haar dromen al heel lang geleden kwijt was geraakt en nu alleen nog maar probeerde te overleven. En iedereen die nog steeds niet wist wat de zin was van alles wat ze probeerden te bereiken.

Ze kon zich de tijd nog wel herinneren dat ze bang was geweest in het donker. Misschien was het wel omdat ze het niet los kon laten. Omdat ze te goed was in het maken van spoken. Omdat ze had gedacht dat monsters eng waren. Omdat ze zich nooit had gerealiseerd dat ze misschien alleen maar wilden dat ze even tegen ze zei dat ze niet eng waren. Omdat ze geen idee had dat al deze wezens, net als zijzelf, dol waren op muziek en dansen.

Omdat ze geen idee had dat al deze wezens, net als zijzelf, dol waren op muziek en dansen.

Isabels vingers waren nu begonnen aan de finale, het crescendo dat alles weer af zou sluiten. De monsters zwaaiden aan de lampen, maakten dansbewegingen die niemand ze na zou kunnen doen, hieven hun stemmen aan tot het hele huis ervan galmde. En heel, heel even deed Isabel haar ogen open. Even zag ze ze, in de spiegel. Even dacht ze dat de spiegel zou breken. Maar dat gebeurde niet. In plaats daarvan werd hij weer leeg, als een meer van rustig water, reflecterend wat er echt was.

En Isabel dacht na over wat er echt was. Zij, en haar piano, en het kopje thee dat ze straks zou drinken. De laatste tonen van een prachtig stuk dat straks weer weg zou sterven. De wekker die morgen zeker te vroeg zou gaan als ze nu niet enigszins snel ging slapen. Ze lachte, een lach die ze alleen op dit soort momenten kon lachen. Want als ze haar nu zouden kunnen zien, zouden ze misschien wel denken dat ze haar verstand verloren had.

Maar niemand kon haar nu zien, want ook zij had af en toe tijd nodig om even met alles om te gaan wat je in de spiegel niet kon zien. Morgen kregen ze weer de altijd zo rustige versie te zien, en niemand zou de spoken zien die door de dag heen in haar tas kropen omdat ze hoopten haar die avond bang te maken. Niemand zou zien hoe ze ze eruit haalde, en ze vroeg:
,,Waarom heb ik jou ook alweer gemaakt?”
En niemand hoefde te weten dat er een tijd was dat ze in de nachtelijke versie van haar huis nog geen vrienden had. Niemand mocht ooit weten dat ze ooit nog bang was in het donker.