Een lastig geval

Het merendeel van de mensheid is “normaal”, maar er zijn er ook aardig wat uitzonderingen die het om de één of andere reden niet zijn. Het zijn de mensen met een Diagnose, en er zijn heel veel verschillende dingen die een Diagnose kan betekenen, en ook heel veel verschillende manieren waarop mensen ermee omgaan. Ik vind dit soort diagnosedingetjes heel interessant en kijk graag in mijn glazen bol naar de levens van mensen met een Diagnose. Dit keer dat van Viktor die je misschien nog wel het allerminst op zijn woord kon vertrouwen.

Er was bijna niets wat Viktor nog saaier vond dan eerlijk zijn. Misschien had hij dit daarom wel zo lang uitgesteld. Hij keek voor de zoveelste keer de lege gang in alsof er elk moment een monster uit kon komen stampen met klauwen die scherper waren dan de messenset van een hersenchirurg, en toen stond hij op om even een pauze te nemen van de vele gedachten in zijn hoofd. Ze hadden hem verzekerd dat hij koffie mocht pakken voor zichzelf, op zo’n heel vriendelijke toon waar hij echt kippenvel van kreeg.

De koffieautomaat had gelukkig veel opties. Viktor was dol op luxetwijfel.
Cappuccino? Maar dit apparaat had zoveel andere opties die je niet bij elk café kon krijgen.
Een latte met rozenwater? Maar Viktor had een hekel aan bloemen. Schoonheid, vond hij, moest toch op zijn minst moeite kosten.
Driedubbele espresso met een shot vanillesiroop dan? Klonk spannend, maar hij moest vandaag kalm overkomen en dat ging vast makkelijker als hij ook kalm was.
Goed, eigenlijk wist hij wel zeker dat hij het niet was.
Maar misschien gingen de dingen bij hem eigenlijk wel makkelijker als er iets was wat hij kon verbergen. Hij drukte op de knop en dacht er net op tijd aan om één van de bekertjes die naast het apparaat klaarstonden in het aangegeven metalen cirkeltje te zetten.

Ergens zou hij vandaag zichzelf ook wel willen verbergen. En misschien zou hij dat ook wel doen, achter een eeuwige glimlach en ogen die alles interessant vonden, of achter zijn andere veelgebruikte masker van boven alles staan en alles al gezien hebben. Zelfs al was vandaag een slechte dag voor dit soort dingen. Hij kon er niets aan doen.
Was hij daarom hier? Of omdat hij uiteindelijk bezweken was onder de druk van alle vrienden, familieleden en collega’s die met een ernstig gezicht hadden gezegd dat hij écht, écht eens… Of was hij hier misschien voor niets, zoals een paar eigenwijze stemmetjes in zijn eigenzinnige hoofd hem nog altijd probeerden in te praten? Of was het omdat hij bang was voor het alternatief?

Ze hadden hem verzekerd dat hij koffie mocht pakken voor zichzelf, op zo’n heel vriendelijke toon waar hij echt kippenvel van kreeg.

Hij was hier in elk geval omdat hij bang was. Voor heel veel dingen. Maar op het moment in de eerste plaats die gang. Misschien was die gang zelfs wel veel enger zolang er niets naar buiten kwam. Want in de leegte kon alles gebeuren.
Dat monster met zijn klauwen, of misschien wel iemand van een officiële instantie waar hij nog nooit van had gehoord die hem zou vertellen dat alles in zijn leven een grote fout was geweest, of een horizontale regen spelden, scharen en naalden, of…

En voor hij verder kon denken stapte ze de schaduwen uit, met een nette blazer aan en zo’n sjaaltje met teveel kleuren en patronen voor een zo klein stukje stof, als je het Viktor vroeg. Hij had namelijk ook een hekel aan patronen. Schoonheid, zo vond hij, moest toch op zijn minst ontstaan zijn door het maken van keuzes, in plaats van gewoon alles wat enigszins leuk was maar bij elkaar te gooien.
Ze schraapte haar keel en keek hem recht aan alsof ze het allang wist.
,,Meneer Van Veer?”

In het kantoor van de psychologe stonden overal boeken, en grote mappen die waarschijnlijk vol aantekeningen zaten over alles wat de menselijke geest kon overkomen tijdens haar korte tijd op de wereld. Aan de wanden hingen kleine schilderijtjes die probeerden om het hier nog een beetje gezellig te maken, samen met de stoel vol kussens die er zo uitnodigend uitzag dat de rillingen Viktor over de rug liepen.
De psychologe ging zitten en haalde een nieuw notitieboek tevoorschijn. Ook zij keek hem recht aan alsof ze eigenlijk alles allang wist, maar gewoon nog eens wilde horen hoe hij het zelf probeerde te verwoorden, omdat ze stiekem wel van leedvermaak hield.
,,Viktor van Veer?”

Want in de leegte kon alles gebeuren.

Hij knikte maar gewoon.
,,En u bent dichter van beroep, zie ik?”
Nog een knikje, en een voorzichtig, trots glimlachje wat hij bijna meteen weer onderdrukt had. Schoonheid, zo vond Viktor, was niet iets om over op te scheppen.
,,Nou, wat kan ik voor u betekenen?”
Nu kon hij vast niet knikken. Viktor opende zijn mond om iets te zeggen, maar de weinige woorden in zijn hoofd weigerden zich te laten uitspreken.
Misschien omdat ze waar waren. En daarmee saai. En erger nog, moeilijk.

,,Toen u belde gaf u aan dat u last heeft van angstproblematiek?” probeerde de psychologe op het soort aanmoedigende toon waar Viktor misselijk van werd.
Een volgend knikje. Hij was hier zeker omdat hij bang was. Bang voor dingen die waarschijnlijk nooit zouden gebeuren, maar waar hij zich toch zorgen om bleef maken. Bang om iets verkeerd te doen, regels te overtreden waar hij nooit van had gehoord of zich een fout te realiseren die hij nooit meer kon herstellen. Bang in het donker, bang voor vuur, bang als hij alleen was, bang met de hele stad om hem heen waarin zoveel kon gebeuren. En bang voor alles wat hij verder nog zo tegenkwam, zoals die afschuwelijke gang waar hij net zolang naar had moeten staren in de wachtkamer.

De psychologe glimlachte even en ze knikte ernstig. Ze nam nog een slokje van een kopje koffie, wat de assistente voor haar uit de wachtkamer had meegebracht. Iets met lavendelsiroop. Kon je dat nog bloemen noemen?
Misschien had hij eigenlijk ook wel de lavendellatte moeten nemen.
Misschien moest hij echt iets zeggen, want ze bleef hem aankijken met ogen die tot ver achter zijn pupillen konden zien.
Misschien kon ze wel gedachten lezen.

Iets met lavendelsiroop. Kon je dat nog bloemen noemen?

,,Ik heb eerlijk gezegd altijd gedacht dat dichters goed zouden zijn in hun emoties verwoorden.”
Nu moest Viktor ook lachen. En zonder te weten waarom sprak hij zijn eerste volzin op deze plek uit, en het klonk als een bezwering.
,,Dichters kun je juist het allerminst op hun woord vertrouwen.”
,,Dus u schrijft niet over uw gevoel?”
,,Ik kan er niet bij.” Dit klonk rauw. Het was waar. Saai. Moeilijk. En vreselijk lelijk. Schoonheid, zo vond Viktor, moest zichzelf niet meteen aan je overgeven, en zich zelfs het liefst nooit helemaal laten ontraadselen want zo was al heel wat magie verdwenen.

,,En al uw gedichten zijn een poging om iets te raken, iets dat alleen in raadselen en rookgordijnen tot u kan spreken?” vroeg de psychologe. “Iets vol schijnwerpers en geluidseffecten, vol kleuren en tonen, waar een kern van waarheid inzit, omdat de waarheid op zichzelf te lastig is?”
Nog een knik, een overtuigde. De psychologe schoof hem een groot stuk papier toe, en een zwarte pen.
,,Kunt u me uw angst eens laten zien zonder me te vertellen wat u bedoelt?”
En Viktor kraste, zo hard dat hij even bang was dwars door de vezels van het papier heen het bureau van de psychologe te beschadigen, en toen tekende hij midden in al het gekras twee ogen die hem recht aankeken, alsof ze alles al van hem wisten, alsof hij niets voor ze kon verbergen, alsof ze alles met hem konden doen wat ze maar wilden.

,,Is dit de waarheid?” vroeg de psychologe.
Nog een knik, niet al te overtuigd. Ergens was dit meer de waarheid dan alles wat hij kon zeggen. Ergens was dit iets van zuivere schoonheid, iets waar meer inzat dan alleen de waarheid, interessant, vol van iets, onbegrijpelijk en onbereikbaar. En ergens was het gewoon een stuk papier, wat kon dat nou betekenen?
,,Ik geloof,” zei de psychologe. “… dat als u hier terugkomt we uw problemen wel op kunnen lossen zonder ze aan te hoeven raken, als u dat helpt.”
Even wist Viktor niet wat hij moest doen, maar toen realiseerde hij het zich. En dus deed hij het.
Een laatste knik.