Een Normale Dag

Ik verander graag in een spookje en vanuit mijn onzichtbaarheid zie ik veel van de wereld, want in de levens van mensen gebeuren er de gekste dingen. Zo ontdek ik mijn spookjesverhalen. Dit keer het verhaal van een normale ochtend.

Voor heel veel mensen beginnen al hun dagen op dezelfde manier. Opstaan, ontbijten, tandenpoetsen, de deur uit. Maar als je goed kijkt, zijn er toch verschillen. Het volgende verhaal zou in een andere wereld kunnen gebeuren, of hier. Wie weet? De volgende gedachten zouden van iedereen kunnen komen. Het is gewoon een gewone ochtend.

Piep piep, piep piep, piep piep; het alarm gaat al voor de derde keer, en toch zijn mijn ogen nog steeds te zwaar om ze echt open te kunnen houden.
Ik moet nu echt opstaan. Vandaag is het helaas heel moeilijk om de deken opzij te duwen. Maar goed, het moet, want ik moet naar mijn werk. Door de spleetjes tussen mijn oogleden zie ik een onduidelijke, lege stoel. Blijkbaar was ik gisteravond weer eens te moe om een outfit uit te zoeken.

Ik waggel naar de kledingkast. Wat kan ik vandaag aandoen?
Daar hangt die oranje blouse. Die combineert altijd goed met mijn zwarte broek – oh wacht, die zit in de was.
Er ligt ook nog dat superkorte jurkje. Maar daarvoor is het eigenlijk te koud. Dus geen standaardoutfit.
Wat kan ik dan aandoen?
Wacht eens, ik zag net een zwarte rok hangen! Misschien kan ik daarmee die zwarte broek vervangen. Ik heb ook nog een schone panty. Geweldig! Ik heb een outfit: Die oranje blouse met die zwarte rok en die panty.

Mijn handen voelen als gewichtjes aan het uiteinde van mijn armen. Ik trek ze door de mouwen van mijn blouse. Dan even zitten om de panty aan te doen.
Zitten. Dat is lekker. Misschien kan ik ook nog even mijn ogen dichtdoen …
Wacht! Nee, ik moet opstaan en aan de slag! Dus waar was ik? Juist, panty aandoen. Dus even mijn benen met mijn gewichtjes, ik bedoel handen, in die panty stoppen en dan alles omhoog trekken.
Geweldig. Nog even de rok aandoen, maar dat is een eitje, en dan ben ik aangekleed.

Dan is nu het moment om even op mijn horloge te kijken.

Oh nee! Het is al laat!

Ineens is mijn hoofd helder. Ik moet snel mijn ochtendlijstje afwerken; anders red ik het niet meer op tijd naar kantoor. Oké, dus even ontbijten. Snel wat boterhammetjes pakken: eentje met kaas en nog eentje met pindakaas. Vlug opeten en opschieten. Ten slotte nog een glas water drinken; voor koffie is weer eens geen tijd.

Nu vlug de badkamer in en mijn tanden poetsen. Ik moet absoluut niet in de spiegel kijken.
Oh nee, ik heb het toch gedaan.
Oh nee, mijn haar uitborstelen wordt vandaag nog een hele klus. Maar goed, iedereen, de hele wereld, de hedendaagse maatschappij verwacht mooi, lang haar van mij. Na wat geduld met mijn haarborstel gaat het gelukkig toch weer.
Nu even mijn make-up opdoen. Maar dat duurt niet lang. Oogschaduw, mascara, concealer, poeder en blush zijn gauw gedaan. Ik mis alleen nog lippenstift. Welke kleur kies ik vandaag? Eigenlijk past een vermoeide, bleke kleur goed bij mijn humeur. Maar zo kan ik me niet op mijn werk vertonen. Dus ik kies weer de rode. Zo zie ik er vrolijk uit.

En dan ben ik eindelijk de deur uit. Dat betekent zoals elke dag weer rennen. Waarom heb ik ook alweer mijn hoge hakken aangetrokken? Dat is eigenlijk echt niet handig. Maar goed. Ze staan me wel mooi.
Pfieuw, ik heb de bus nog gehaald. Oh, er zit al een collega. Even “Hallo” zeggen.

Ik: “Hoi, collega!”

Collega: “Goedemorgen, Sven.”