Het lied van de paddenstoelen

In de herfst krijgen de mensen weer zin om binnen te zijn, om gekleurde sjaals te dragen en om grote koppen warme chocolademelk met slagroom te drinken. En heksen krijgen vreselijk veel zin in zelfgemaakte paddenstoelensoep. In mijn appartement heb ik een klein balkonnetje, en daar heb ik een grote pot met mos staan, en elke herfst kijk ik vol verwachting of er misschien een paar lekkere zwammetjes in willen groeien. Maar helaas is dat nog nooit gebeurd. En dus ging ik dit jaar weer vrolijk het bos in met mijn rieten paddenstoelenmand. De gedachte aan paddenstoelensoep, de optimistische eekhoorntjes die over de takken raasden en de vele gekleurde bladeren gaven me een geweldig gevoel dat ik alleen in de herfst ervaar. Ik denk zelfs dat ik zachtjes liep te zingen. Ik had immers geen idee wat me te wachten stond…

Nee, ik huppelde nietsvermoedend door een duister deel van het bos waar maar weinig mensen ooit komen, ergens heel, heel diep in het woud. Daar groeien immers de lekkerste paddenstoelen. Degene die langs de weg staan hebben een vreselijke asfaltbijsmaak, die in de buurt van veelbewandelde paden zijn volledig smakeloos en woonwijkzwammen hebben een gruwelijke geur. Maar zodra je naar het hart van het bos gaat, waar er nauwelijks nog paden zijn en alles overschaduwd wordt door laaghangende takken waar geen boswachter ooit naar kijkt…

Ik zong zachtjes verder, en deed zelfs een paar uitgebreide pirouettes met de dansende gekleurde bladeren mee, terwijl de kraaien af en toe heerlijk onheilspellend krasten. Wat ben ik toch dol op de herfst, dacht ik opgetogen. Ik stopte zodra ik de eerste gele knol zag, klein maar trots, tussen wat bruin geworden blaadjes. Ik knielde plechtig neer om hem in mijn mandje te stoppen, maar raakte afgeleid toen ik zag dat ietsje verder van het pad nog een gele knol stond, en vlak daarnaast stond een oude boomstronk en daartegenaan groeide een heel paleis aan elfenbankjes. Paddenstoelen spotten is net zoiets als naar de sterren kijken: hoe langer je naar de zwarte lucht staart, hoe meer je er ziet.

Paddenstoelen spotten is net zoiets als naar de sterren kijken: hoe langer je naar de zwarte lucht staart, hoe meer je er ziet.

Ik wilde me net op de elfenbankjes storten (elfenbankjessoep is erg lekker en bovendien schijnt het goed te zijn voor je huid) toen ik zag dat tussen de wortels van een boom vlakbij een heleboel prachtige, majestueuze witte zwammen stonden. En daarachter begon een lang tapijt van mos, wat bijna helemaal bedekt was met Spookjes. Of nou ja, zo noem ik ze dan, ik weet eigenlijk niet of dat hun officiële naam is, maar ik bedoel van die kleine paddenstoeltjes met een schimmige, grijze kleur en een mysterieuze spitse hoed, en dunne steeltjes waardoor ze wel lijken te zweven. En, het belangrijkste, die paddenstoeltjes die smelten op je tong en smaken naar de nectar van de Griekse goden.

Ja, Spookjessoep zou het worden. Wat had ik een geluk vandaag. Ik begon wat harder te zingen en wilde net de eerste Spookjes plukken, toen ik ineens hoorde dat ik niet de enige was die zong. De Spookjes fluisterden, zachtjes, maar wel duidelijk hoorbaar. Ik liet me op mijn knieën zakken en bewoog mijn hoofd zo dicht mogelijk naar het mosveld toe. Ja, ze fluisterden, maar in een taal die ik niet kende. En nu ik zelf stil geworden was, hoorde ik dat de witte zwammen zachtjes zoemden, als de liften van een heel erg hoog gebouw. De gele knollen neurieden, de elfenbankjes klakten en ik hoorde nog veel meer geluiden door elkaar die samen een betoverend mooi lied vormden.

Ik liet mijn mand staan en volgde het geluid, dat steeds harder werd naarmate ik verder over het mosveld heen liep, richting de allerdiepste diepten van het bos, waar zelfs paddenstoelenplukkende heksen gewoonlijk niet durven te komen. Want in het allerdiepste deel bewaart het bos haar allerdiepste geheimen. Sommige ervan zijn prachtig, maar toch zullen ze altijd geheim blijven, want wie ze wil zien krijgt waarschijnlijk ook de minder mooie geheimen te zien en die kunnen vreselijke dingen met je doen. Ik zou er nooit naartoe zijn gegaan, of nou ja, in elk geval niet vrijwillig. Maar op dit moment was ik mijn vrije wil volledig verloren aan het betoverende gezang. De wereld was vertraagd, opgelost in de lieflijke rood- en bruintinten van de herfst, en mijn gedachten werden compleet overschreeuwd door de eigenaardige stemmen van de vele paddenstoelen.

De gele knollen neurieden, de elfenbankjes klakten en ik hoorde nog veel meer geluiden door elkaar die samen een betoverend mooi lied vormden.

Ze leidden me naar het deel van het bos waar geen licht meer is, de diepste duisternis onder een dak van duizend bladeren, waar wezens leven die niemand zich goed voor kan stellen. Ik voelde hoe de hele grond doordrenkt was van lang vergeten magie, en ik hoorde nu niets anders meer dan het inmiddels allesoverstemmende lied van de paddenstoelen. Ze stonden hier overal, meer soorten dan ik ooit bij elkaar gezien had, in alle kleuren die ik maar kon bedenken en nog een paar meer, en sommige gaven zelfs licht. Ik kreeg het idee dat ze me aankeken, dat ze in het donker naar me lachten op een manier die ik niet goed begreep.

Ik was inmiddels in het deel van het bos waarvanuit je de weg onmogelijk ooit nog terug vindt, waar je de zielen van verdwaalde wandelaars nog hoort schreeuwen als je goed luistert, en als er geen paddenstoelen overheen zingen. Ik liet me versuft zakken in een grote kring vliegenzwammen, die hoog zongen, als sopranen, een lied als van engelen… En ik deed mijn ogen dicht, en voelde mezelf helemaal opgaan in de mooiste muziek die ik ooit had gehoord, terwijl het bos klaar was om me voorgoed te laten verdwijnen. Ik keek naar mezelf, als een spook van een afstandje, en wilde schreeuwen dat ik daar weg moest, dat ik op moest staan en een kant op moest rennen, al was het maar om te doen alsof ik nog kon vluchten. Maar ik had geen stem meer. Er waren alleen nog de prachtige hoge stemmen van de vliegenzwammen, en ze zongen me in een diepe en droomloze slaap…

Ik liet me versuft zakken in een grote kring vliegenzwammen, die hoog zongen, als sopranen, een lied als van engelen…

En toen ik wakker werd, zag ik weer licht, en zodra mijn ogen eraan gewend waren zag ik het witte plafond van mijn eigen slaapkamer. Ik kwam met een schok overeind en voelde me nog een paar momenten doodsbang, tot ik eindelijk begreep dat ik in mijn eigen bed lag. Ik liet me met een zucht weer achterover zakken. Het was allemaal een droom geweest. Ik was niet door sirenenzwammen in de val gelokt om vervolgens te veranderen in een wanhopig verwaalde zingende ziel, opgeslokt te worden door het bos of zelf in een macaber soepje te belanden. Na een paar minuten bijkomen begon ik me aan te kleden en ontbijt te maken. Ik besefte me dat ik nog boodschappen moest doen vanavond. Wat zou ik eens eten? Pasta, besloot ik. Ik had absoluut geen zin meer in paddenstoelensoep.

Ik glimlachte even, en begon mijn tas toen in te pakken voor mijn werk. Dit soort dromen zijn misschien niet leuk als je ze hebt, maar vergeten doe je ze niet snel. En het was eigenlijk best een leuk idee, paddenstoelen die zingen en onschuldige wandelaars… Ik stond op en zocht naar mijn lievelingspen. Lag die misschien nog op het balkon, bij mijn notitieboekje waar ik gisteravond gedichtjes in had zitten schrijven? Ik liep het balkon op… en toen kreeg ik de schrik van mijn leven. Mijn grote pot met mos, die gisteravond nog zo kaal was geweest, stond nu helemaal vol met paddenstoelen, in eigenlijk alle soorten en maten. Gele knollen, paarse zwammen, majestueuze witjes, mysterieuze elfenbankjes, grote vliegenzwammen, kleine Spookjes… En ik had het idee dat ze me aankeken, en naar me lachten op een manier die ik niet goed begreep.