Het spook in de spiegel

Het merendeel van de mensheid is “normaal”, maar er zijn er ook aardig wat uitzonderingen die het om de één of andere reden niet zijn. Het zijn de mensen met een Diagnose, en er zijn heel veel verschillende dingen die een Diagnose kan betekenen, en ook heel veel verschillende manieren waarop mensen ermee omgaan. Ik vind dit soort diagnosedingetjes heel interessant en kijk graag in mijn glazen bol naar de levens van mensen met een diagnose. Dit keer het verhaal van Theresa die even stilstond terwijl de tijd doorging.

Heel even dacht Theresa dat de tijd was gestopt. Toen realiseerde ze zich dat de wereld gewoon doorging. Alleen zijzelf stond stil. Ze probeerde zich te herinneren wat ze in deze situatie ook alweer moest doen.
Oh ja. Ademhalen.
Ze probeerde het. Ze probeerde het echt. Maar haar longen hadden zichzelf vacuüm gezogen, zodat haar hart aanvoelde alsof het elk moment kon exploderen. Ze hoorde een soort gezoem dat steeds harder werd, terwijl haar gestoorde brein er alles aan deed om te voorkomen dat ze bewusteloos zou raken. En intussen stroomden de tranen aan één stuk door over haar wangen.

Vanuit de spiegel staarde er een spook naar haar. En het glimlachte ongetwijfeld, en fluisterde de woorden waar Theresa zo bang voor was: dat het niet waar was. Ze zei het bijna elke ochtend trots tegen haar spiegelbeeld: ze was meer dan iedereen gedacht had, sterker, slimmer en vol van haar eigen persoonlijkheid. De mensen die dachten dat ze haar kenden op basis van die stomme Diagnose hadden het mis. En de mensen die dachten dat ze niets in haar leven kon bereiken door die stomme Diagnose hadden het al helemaal mis. Maar volgens het spook in de spiegel hadden ze gelijk, en was het Theresa die het mis had.

Ademhalen.
Dat was de enige manier om hieruit te komen. Maar het zou haar niet lukken als ze niet kalmer wist te worden. En dan zou ze hier blijven zitten, bevroren op haar zwarte bureaustoel midden in haar kantoor, terwijl de kop koffie die ze net gehaald had langzaam koud werd. Tot er iemand binnen zou komen, een collega die even iets wilde vragen, haar baas misschien zelfs wel, of een schoonmaakster die na vijven haar ronde kwam doen. En wie het dan ook was, hij of zij zou de schrik van zijn of haar leven krijgen. Er anderen bijhalen. De psychiatrische hulpverlening bellen. Ze zouden haar ophalen, opsluiten en opzoeken. Haar dossier weer openen. Haar opnieuw in behandeling nemen. Zich afvragen hoe men haar ooit uit therapie had kunnen laten weggaan… Monsters horen nu eenmaal in kooien. Alleen dan kan de rest van de mensheid zich veilig voelen.

Monsters horen nu eenmaal in kooien. Alleen dan kan de rest van de mensheid zich veilig voelen.

Vanuit de spiegel staarde er een spook naar haar. Ze was altijd al anders geweest. Sommige mensen noemden het nog bijzonder maar eigenlijk bedoelden ze over het algemeen gewoon raar. Lange tijd hadden haar ouders er alles aan gedaan om te zorgen dat Theresa anders zou zijn dan alle andere mensen die anders waren, dat wil zeggen, dat ze normaal zou kunnen worden. Maar de Diagnose was er niet voor niets. Niets in de wereld kon haar veranderen. En dus was daarna het gevecht begonnen om zich het anders-zijn te kunnen veroorloven.

Ademhalen.
En met deze gedachten zou het haar nooit lukken. Ze moest aan iets positiefs denken. Maar hoe? Haar lichaam was gevuld met inkt in plaats van bloed, en al haar gedachten waren pikzwart. Ze had eindeloos instructies op de witte wanden van haar gedachten geschreven voor dagen als deze, mooie herinneringen om aan te denken, bemoedigende spreuken, goede dingen die ze tegen zichzelf kon zeggen… Maar haar tranen stroomden er overheen en maakten alles onleesbaar. Goed, misschien was het teveel gevraagd om aan iets positiefs te denken, en kon ze in plaats daarvan gewoon aan helemaal niets denken. Niets. Leegte. Net als in de dood. Ergens verlangde ze er bijna naar om dood te zijn op dit soort momenten.

Vanuit de spiegel staarde er een spook naar haar. De wereld zou haar persoonlijkheid wel voor lief nemen als ze ergens heel goed in was, had ze gedacht. Als ze een goede studie af kon maken. Als ze er altijd modieus gekleed, mooi opgemaakt en vooral ongevaarlijk uitzag. Als ze tegen iedereen aardig was, nooit ergens een probleem mee had, altijd alles op orde had en precies deed wat haar gevraagd werd. En ze had het allemaal gedaan. Ze had zelfs altijd harder gewerkt dan alle anderen. Ze sportte elke dag, at gezonder dan iedereen die ze kende, hield er een strak slaapritme op na en werkte vaak in de weekenden nog door om altijd onberispelijk de taken voor haar werk af te krijgen. En inderdaad, ze had een goede baan, een eigen appartement en zelfs een paar vriendinnen. De wereld tolereerde haar. Maar accepteren zou ze haar nooit. Ze was immers anders.

Ze moest aan iets positiefs denken. Maar hoe? Haar lichaam was gevuld met inkt in plaats van bloed, en al haar gedachten waren pikzwart.

Ademhalen.
Eindelijk lukte het haar een beetje. Ze voelde de lichtheid in haar hoofd wat afnemen, de tranen werden minder en langzaam vulden haar longen zich met lucht en kon haar hart weer ademen. Ze probeerde voorzichtig haar voeten te bewegen, en het lukte haar. En daarna volgden haar armen, haar benen, haar nek… Ze stond op en liep naar de spiegel in de hoek van haar kantoor. Die had ze daar neergezet precies voor gelegenheden als deze, met watjes erbij, make-upverwijderaar, en wat extra mascara en poeder om alles weer goed te doen, en niet te vergeten suikertabletten om haar energie weer op te peppen en extra sterke deodorant.

Ze vroeg zich voor de zoveelste keer af hoeveel mensen zo’n soort hoekje in hun kantoor hadden. Waarschijnlijk maar weinig. Want hoeveel mensen hadden er nou last van paniekaanvallen? Theresa zuchtte. Zoals altijd op dit soort momenten voelde ze zich uitgeput. Het leek wel alsof zo’n paniekaanval al haar energie opzoog. En ze wist inmiddels dat dit wel eens een paar dagen kon gaan duren.
Ze ging voor de spiegel staan en hoewel ze had gedacht dat ze voorbereid was op wat ze zou zien, schrok ze er toch van. Haar gezicht zat onder de pikzwarte mascaratranen, rode littekens van haar nagels die ze in haar wangen had geduwd in haar paniek en uitgelopen roze oogschaduw. Haar lippenstift zat scheef om haar mond alsof ze een clown in een horrorfilm moest voorstellen.
Ze was een psycho.

Vanuit de spiegel staarde er een spook naar haar. Het was een spook met duizend stemmen.
Ze zeiden dat normale mensen geen paniekaanvallen hadden.
Ze herinnerden haar eraan dat mensen met de Diagnose emotioneel nooit ouder werden dan twaalf.
Ze dachten dat ze geen gevoelens had.
Ze fluisterden dat iedereen wel kon zien hoe raar ze was.
Ze vonden dat ze geen plek in deze wereld had, en zeker niet in dit mooie kantoor, bij al die mensen die geen idee hadden van wie of wat ze werkelijk was…
Ze was gehandicapt.
Ze was gestoord.
Ze was een psycho.

Ze ging voor de spiegel staan en hoewel ze had gedacht dat ze voorbereid was op wat ze zou zien, schrok ze er toch van.

Mensen bestonden uit botten, bedacht ze zich, terwijl ze de zwarte vegen van haar gezicht schrobde. Een heleboel botten, zoveel dat de meeste mensen niet eens van allemaal de namen wisten, en daartussenin hing dan nog veel vlees met organen die het doorgaans sneller opgaven dan je eigenlijk wilde, in leven gehouden door constante stromen rode vloeistof en de lucht die al druk bezig was alles weg te oxideren zodat je cellen er op een goede dag ook geen zin meer in zouden hebben. En ergens daartussenin, ergens daaromheen, onzichtbaar, ongrijpbaar en ongelooflijk, ergens daartussenin bewoog zich haar ziel. Dat was waar het allemaal om ging. Het spook dat haar persoonlijkheid vormgaf.

Theresa staarde naar haar naakte gezicht. Geen make-up meer, maar ook geen zwarte tranen. Geen paniek meer, maar ook niet de weloverwogen lach die ze opzette naar al haar collega’s.
Ze was klaar om iemand te worden.
En wie zou bepalen wie ze zou zijn? Het spook soms? Al die stemmen van mensen die op dit moment niet hier waren om haar nog te vertellen wat ze wel of niet moest doen?
Was ze een psycho? Een monster dat in een kooi hoorde?
Misschien. Of misschien zou ze iets anders kiezen. Misschien konden monsters ook wel iets heel moois hebben.

Eindelijk slaagde ze er weer in om zich bij de tijd te voegen in de beweging vooruit die de wereld voortdurend aan het maken was. En elke seconde bevatte een nieuwe wereld aan spoken die ze kon worden. Van zoveel andere spoken werd diegene in de spiegel bang, zo bang dat hij verdween zodat ze nu alleen zichzelf nog zag.
En de dame in de spiegel glimlachte zowaar.