De kamer met het monster

Het merendeel van de mensheid is “normaal”, maar er zijn er ook aardig wat uitzonderingen die het om de één of andere reden niet zijn. Het zijn de mensen met een Diagnose, en er zijn heel veel verschillende dingen die een Diagnose kan betekenen, en ook heel veel verschillende manieren waarop mensen ermee omgaan. Ik vind dit soort diagnosedingetjes heel interessant en kijk graag in mijn glazen bol naar de levens van mensen met een Diagnose. Dit keer dat van een monster dat heel lang achter een deur bleef zitten…

Dat kwam omdat die deur altijd op slot was, dus kon het monster de kamer niet uit. Nou ja, tot vandaag dan. Helena trok haar nieuwe handschoenen aan, die ze speciaal voor deze dag gekocht had. Ze waren gemaakt van een speciaal soort vezels, net als het pak waarmee de rest van haar lichaam bedekt was. Die zouden de tanden van het monster aardig moeten tegenhouden, en bovendien was het zo niet zo makkelijk om haar blote huid te raken met zijn giftige klauwen. Ze keek naar zichzelf in de spiegel, en even glimlachte ze. Ze zag er nu echt uit als de heldin in een actiefilm, die klaar was om op een geheime spionagemissie te gaan waar de toekomst van de wereld vanaf hing.

Maar goed, ze ging niet naar één of andere zwaarbewaakte wolkenkrabber waarin iemand een belangrijk geheim wapen had verstopt. Ze zou gewoon hier blijven, thuis, of nou ja, bijna dan. Want één kamer was al heel lang niet meer van haar. Ze staarde weer naar de deur, en probeerde zich te herinneren wat er ook alweer precies achter zat. Het was ooit haar hobbykamer geweest, waar haar keyboard stond, en haar naaimachine, en haar collectie lievelingsfilms. Van dat alles was waarschijnlijk niet zoveel meer over, na al die jaren met…

Ze staarde weer naar de deur, en probeerde zich te herinneren wat er ook alweer precies achter zat.

Ze wist nog goed hoe ze hem opgesloten had, een jaar of tien geleden. Het was genoeg geweest, teveel geworden, te ver gegaan. Haar leven was beter zonder het monster. Of, nou ja, dat bleef ze zichzelf de eerste weken elke keer opnieuw vertellen, als de verleiding te groot werd om de deur weer open te maken en het monster eruit te laten. Maar het was moeilijk. Uiteindelijk had ze de sleutel zelfs bij een vriendin in bewaring gegeven, met het smoesje dat het de tweede sleutel van de fietsenstalling beneden in het appartementencomplex was of zoiets.

Want ze had niemand over het monster verteld. Natuurlijk had iedereen die ze ooit rondgeleid had in haar appartement gevraagd wat er achter de enige deur zat die ze niet open had gedaan, en dan had ze altijd gezegd:
,,Ach, daar ligt alleen wat oude rommel.” En ergens was dat ook wel waar. Het monster was al heel oud, waarschijnlijk ongeveer net zo oud als zijzelf. Ze had hem leren kennen toen het nog maar een babymonstertje was, en toen had het er trouwens nog best schattig uitgezien ook. En lange tijd was hij haar enige vriend geweest.

Nou ja, ze had natuurlijk wel andere vriendjes en vriendinnetjes gehad op school. Maar niemand had helemaal begrepen wat er met haar gebeurde toen haar familie uit elkaar gevallen was. Niemand begreep precies hoe het was toen ze met haar ziekte was gediagnosticeerd. Iedereen wilde overdag best met haar spelen, maar als ze ’s avonds in haar eigen donkere leegte zat was er niemand meer. Nou ja, behalve het monster dan. Het monster zat daar altijd, onder haar bed, en het keek haar aan met zijn schattige oogjes, en af en toen klom het zelfs op haar bed, en dan knuffelde het haar.

Het monster zat daar altijd, onder haar bed, en het keek haar aan met zijn schattige oogjes, en af en toen klom het zelfs op haar bed, en dan knuffelde het haar.

Misschien was het daarom wel zo moeilijk geweest om het op te sluiten. Of anders had het vast daarom zo lang geduurd voordat ze goed begon te zien hoe het monster door de jaren heen veranderde. Het werd groter, en het kreeg lange klauwen en enorme tanden. En het kreeg meer en meer honger. Het at haar energie op, haar vermogen om ergens blij over te zijn, en haar vertrouwen in de mensen om haar heen. En het had steeds meer nodig voor het eindelijk eens vol zat. Het monster was niet meer het schattige babymonster dat haar ooit had getroost. Het leek nu meer op iets uit een nachtmerrie dat haar langzaamaan probeerde te vermoorden.  

Maar ze had het gezien. Op tijd. En het monster opgesloten in de kamer van haar huis die ze toch al het minst gebruikte. En toen waren er heel wat jaren voorbijgegaan. Af en toe maakte het monster geluiden, of bonkte het tegen de deur, of fluisterde het zachtjes haar naam. Maar meestal was het stil en kon Helena net doen alsof het helemaal niet bestond. Net zoals ze dat deed naar iedereen om haar heen toe, vooral degenen die iets meer wisten over wie ze was en wat er allemaal in haar leven was gebeurd.
,,Nou,” zeiden ze wel eens. “Knap dat het dan nu zo goed met je gaat en je zo gelukkig bent.”

Ze moesten eens weten. Maar het monster was geheim. Ze deed al jaren haar best om er altijd goed uit te zien, veel te lachen en er in alles uit te zien alsof ze een onbezorgd leven had. Huilen, schreeuwen en instorten deed ze alleen als ze alleen was, in haar appartement, met het monster vlakbij, starend door de muren van de lege kamer heen. Ze was één van de besten op haar werk, zelfs al kon ze zich door het gegrom van het monster uit de verte lang niet altijd even goed concentreren. En ze had vrienden, zelfs al wisten ze geen van alle dat ze zich eigenlijk altijd eenzaam voelde…

Ze moesten eens weten. Maar het monster was geheim.

Ja, het monster was geheim. Voor anderen, en uiteindelijk ook voor haarzelf. Nou ja, tot vandaag dan. Helena liep naar het aanrecht en pakte haar grote mes. Dat had ze gekocht op aanraden van haar moeder, die al jaren liep te zeuren over eens wat scherpere messen kopen. Daarmee kon je veel sneller groente snijden, en bovendien waren ze uiteindelijk veiliger dan botte messen. En, maar daar had haar moeder vast niet aan gedacht, je kon er een monster mee neersteken.

Want dat was wat ze moest doen. Het was wat ze al jaren geleden had moeten doen. Het monster was, zo realiseerde ze zich eindelijk, dichterbij dan ooit. Ze zag het niet meer, maar juist daarom meende ze het overal te zien. Ze had gedacht dat het monster een deel van haar was, wat ze niet zomaar kon vermoorden, maar nu begreep ze dat het monster uit het verleden kwam. Er was geen enkele reden om het deel te laten worden van de toekomst. En zolang ze het in de kamer hield, zou het blijven groeien tot de hele ruimte uit haar voegen barstte.

Maar dat alles eindigde vandaag. Helena liep naar de dichte deur en legde haar hand op de klink. Ze ademde een paar keer diep in en uit. Ze wist dat het haar ook pijn zou doen. Maar niet zoveel als het monster. Ze pakte langzaam de sleutel uit haar zak. Die had ze gisteravond bij haar vriendin opgehaald, want ze was zogenaamd haar eigen sleutel voor de fietsenstalling kwijt.
Weer een leugen. Maar hopelijk de laatste.
Ze haalde de deur van het slot en deed hem langzaam open…