Mij zijn

Het merendeel van de mensheid is “normaal”, maar er zijn er ook aardig wat uitzonderingen die het om de één of andere reden niet zijn. Het zijn de mensen met een Diagnose, en er zijn heel veel verschillende dingen die een Diagnose kan betekenen, en ook heel veel verschillende manieren waarop mensen ermee omgaan. Ik vind dit soort diagnosedingetjes heel interessant en kijk graag in mijn glazen bol naar de levens van mensen met een Diagnose. Dit keer het verhaal van iemand die Marina wilde zijn. 

,,Zei je nou net dat je mij zou willen zijn?” Marina draaide zich om en keek de Nieuwe zo scherp aan dat deze meteen begon te blozen. Marina zuchtte. Ze moest niet te hard uit de hoek komen, want de Nieuwe was immers net begonnen hier. Ze zag er ook nog behoorlijk jong uit, en haar veels te grote blouse en ongestreken broek hadden iets onbeholpens, al helemaal in combinatie met de dikke map papieren die ze constant tegen haar borst gedrukt hield. Grote kans dat ze net afgestudeerd was en nog geen flauw idee had van hoe het er op een echt kantoor aan toeging. Of misschien was dit zelfs wel haar eerste stage. Marina kon het zich niet herinneren, net zo min als haar naam, want ze vond dit meisje hoogst oninteressant.

Nou ja, tot ze het gezegd had dan.
,,Ja,” stamelde de Nieuwe, die inmiddels knalroze wangen had. “Het was niet mijn bedoeling u te beledigen.”
,,Ik hoef je excuses ook niet,” zei Marina. Ze bewogen geen van beiden, de Nieuwe omdat ze blokkeerde, Marina omdat ze vastzat in dit moment. “Ik wil weten of je het meent.”
,,Natuurlijk,” zei de Nieuwe, en ze haalde ongemakkelijk haar schouders op. “Ik bedoel, je, ehm, u bent zo georganiseerd en zo op de hoogte van alles. Al die zogenaamd zo stoere mannen hier zijn bang van u vanwege die onaantastbare attitude. En het lijkt wel alsof u elk boek over het vak uit uw hoofd kent en ik moet nog steeds zo zoeken als iemand iets vraagt.” Ze lachte, al net zo ongemakkelijk, en waarschijnlijk hoopte ze dat Marina mee zou lachen zodat de spanning, die zich zorgvuldig maar ongewild opgebouwd had, de kans zou krijgen weg te stromen. Maar dat deed Marina niet.

Ze bewogen geen van beiden, de Nieuwe omdat ze blokkeerde, Marina omdat ze vastzat in dit moment.

En waarschijnlijk hoopte de Nieuwe nog meer dat Marina haar zou laten gaan voor de lunch, zodat ze een heel uur had om bij te komen voordat ze terugmoest… En wie weet kon ze in de tussentijd wel iemand ervan overtuigen dat ze door iemand anders ingewerkt moest worden dan Marina, en zou ze dit beruchte kantoor alleen nog in haar nachtmerries zien.
Zou ze haar laten gaan? Marina wist het nog niet zeker.
Zou ze het haar vertellen? Ze deed het zo vaak niet. Ze zweeg al jaren. En zo vaak had ze het willen zeggen, tegen wie dan ook.

En daarnaast had ze vandaag een buitengewoon slechte dag, wat echt wat zei, want ze stond in het hele bedrijf bekend om haar gevaarlijk beroerde humeur. Met grote kans was de Nieuwe door sommige andere collega’s voor haar gewaarschuwd, en anders zouden ze haar later nog wel vragen of ze het een beetje overleefd had.
“Nee hoor, geen zorgen, niet iedereen is zo bot. Er werken hier heel veel aardige normale mensen. Blijf gewoon een beetje uit haar buurt en dan kun je het hier best leuk hebben.”
Of zoiets.
Nee, de Nieuwe kwam hier nu niet weg. Niet dit keer.

,,Doe de deur dicht en ga zitten,” commandeerde Marina. De Nieuwe wist haar teleurgestelde gezicht redelijk snel te verbergen en ging weer op de zwarte stoel tegenover het grote bureau zitten waar ze ook de hele ochtend al oude dossiers gesorteerd had.
,,Zoals gezegd, ik wilde echt niet…” begon ze voorzichtig.
,,Dat is ook helemaal de discussie niet.” Marina ging in haar eigen stoel zitten en keek de Nieuwe recht aan. Haar ogen waren bruin, zag ze nu, met een beetje een grijzige ondertint. Ze had de Nieuwe nog helemaal niet in de ogen gekeken. Ze keek zelfs bijna nooit iemand recht in de ogen. Ze haatte het. Eén van de vele dingen die ze haatte. En als je veel dingen haat krijg je vanzelf elke dag een slecht humeur.

Zou ze het haar vertellen? Ze deed het zo vaak niet. Ze zweeg al jaren. En zo vaak had ze het willen zeggen, tegen wie dan ook.

,,Wat is er dan wel?” vroeg de Nieuwe, met het zelfverzekerde toontje dat ze overduidelijk voor de spiegel had geoefend, en dat ze nu al een aantal keer op Marina geprobeerd had, natuurlijk zonder succes. Marina glimlachte, één van de weinige keren in haar hele leven dat ze oprecht lachte. En op een veel zachtere toon vroeg ze:
,,Je wilde mij zijn, toch? Zo georganiseerd? Zo slim? Zo onaantastbaar?” De Nieuwe knikte, duidelijk niet goed wetende hoe ze op deze plotselinge kwetsbaarheid moest reageren. Maar in haar ogen fonkelde een duidelijke interesse.

,,Ik wil je even heel goed duidelijk maken dat je niet weet wat je wilt,” zei Marina. “De wereld zit vol illusies, vol maskers. Geloof mij nou maar dat je niemand beter kunt zijn dan jezelf. Je zou niet kapot willen zijn, toch?” De Nieuwe schudde haar hoofd, met een verbaasde blik in haar ogen. “Het antwoord op je volgende vraag is: ja, ik ben kapot. Niet dat ik ooit heel geweest ben.” Marina glimlachte even, stond op en liep naar de lange wand van haar kantoor die helemaal van glas gemaakt was, zodat je een spectaculair uitzicht over de stad had. Ze legde een hand tegen het glas. “De wereld is enorm, en helemaal gevuld met geluiden, beelden en andere prikkels. Teveel voor wie dan ook. En daarom hebben mensen een soort automatisch filter in hun hoofd, dat uit alle chaos datgene selecteert wat op een bepaald moment interessant is. Als je met mij in gesprek bent hoor je niet dat die twee sukkels van de administratie vlakbij staan te kletsen over hun onzinnige bestaan, je snapt het wel. Maar helaas worden sommige mensen geboren zonder filter. Sommige mensen moeten de hele wereld elke dag in haar volle kracht verdragen.” Ze draaide zich weer om en keek de Nieuwe opnieuw recht aan. “Heb je enig idee hoe dat is?”

De Nieuwe schudde haar hoofd.
,,Het lijkt me best wel vermoeiend,” zei ze toen.
,,Erger nog, van zoveel chaos raak je in paniek,” zei Marina, harder dan eerst. “Je wordt er angstig van. De wereld overweldigt je. Tenzij je iets aan de desorganisatie kunt doen. Tenzij je in staat bent structuur aan te brengen waar er geen orde is, plannen te maken in de leegte en begrip in de onbegrijpelijke wanorde. Dus dat is wat je doet. Niet omdat je dat nou leuk vindt, maar gewoon omdat het de enige manier is om om te gaan met alles.” De Nieuwe knikte langzaam, niet goed wetend hoe ze gepast moest reageren. Maar dat hoefde ze ook niet te doen, want Marina was toch wel van plan om door te praten.  “En waarom ik zo slim lijk? Tsja, mijn brein werkt nogal hard om alles wat de chaos samenbrengt op te slaan. Niets is veiliger dan de juiste boeken uit je hoofd kennen. En dan wilde je nog weten wat me die attitude geeft?” Ze sprak het woord uit met walging. Ze haatte het als mensen Engelse woorden gebruikten zonder goede reden.

Marina glimlachte, één van de weinige keren in haar hele leven dat ze oprecht lachte. En op een veel zachtere toon vroeg ze:
,,Je wilde mij zijn, toch? Zo georganiseerd? Zo slim? Zo onaantastbaar?”

De Nieuwe knikte, zwakjes, niet goed wetende of ze bang moest zijn of niet.
,,Dat heeft te maken met slim zijn,” zei Marina. “Zwaktes heeft iedereen, dus je kunt ze maar beter gebruiken. Met mensen omgaan heb ik nooit gekund, dus weet je wat ik doe? Ik probeer niet eens om aardig te zijn. Dat mislukt toch keer op keer. En de harde werkelijkheid: mensen houden helemaal niet zoveel van aardige collega’s als je zou denken. Het straalt een zekere macht uit om nergens om te geven. Niemand is banger voor de wereld dan ik, maar tegelijk heb ik de wereld in zijn greep en is ze bang voor mij.” Ze ging weer op haar stoel zitten en keek de Nieuwe voor de laatste keer recht aan. “Dus denk je nog steeds dat je met me zou willen ruilen? Met wie dan ook? Ik kan je beloven dat ik echt de enige niet ben met een verhaal als dit. De wereld is gevaarlijk als je al haar verhalen en illusies gelooft.” De Nieuwe knikte, langzaam. Even dacht ze na en hing er in de kamer een bijna giftige stilte. Toen vroeg ze, op de rustigste toon die ze eruit kreeg:
,,Waarom vertel je me dit alles?”

,,Ik vertel je dit omdat je jong en aandoenlijk bent,” zei Marina eerlijk. “En in tegenstelling tot wat iedereen denkt heb ik echt wel gevoelens. Ik wil niet dat je ooit zo wordt als ik.” Ze stond op. “Ik weet dat je er vast niets om geeft, maar wil je dit geheimhouden?”
,,Ik geef er wel om en ik zal niets zeggen,” zei de Nieuwe plechtig.
,,Nou, dan laat ik je nu eindelijk lunchen.” De bekende bazige toon was terug. Marina stond op en realiseerde zich dat ze zelf ook best trek had inmiddels. De Nieuwe stond op, trok haar blouse recht en klemde toen haar mappen weer tegen haar borst. “Of heb je nog vragen?”
,,Nog eentje.” De Nieuwe staarde even naar de grond voordat ze de woorden los durfde te laten. “Zou jij jezelf willen zijn?”
En voor Marina iets kon zeggen, rende ze naar buiten en sloeg de deur achter zich dicht.